In gesprek met Jan Fictoor
Door Steef van Gorkum
Met medewerking van Vincent van de Vrede
"Ik wilde ook wel eens tussen de mooie boeken zitten"

Hij leerde het vak bij het grote antiquariaat Kok. Daarna zwierf hij zelf door Amsterdam, en ontwikkelde een opmerkelijk scherpe handelsgeest. Nu zit Jan Fictoor al geruime tijd met zijn antiquariaat Egidius in de Haarlemmerstraat. Hij geniet van veilingen, van bijzondere boeken, van de mensen die zo af en toe zijn zaak binnenlopen. En hij vertelt erover, met een flinke knipoog.

Wat is het verhaal achter antiquariaat Egidius?

Het verhaal achter de naam is alvast heel simpel. Die komt van het Egidiuslied, één van de bekendste Middelnederlandse gedichten. Toen we deze zaak openden- we waren toen nog met drie handelaren en twee winkels tezamen- hebben we een aantal namen overwogen en uiteindelijk deze gekozen. Het roept de sfeer op van oud, en van literatuur, wat wil je nog meer?

En het verhaal achter Jan Fictoor?

Pff, dat begint ergens op m’n achttiende. Ik was klaar met de middelbare school in letterlijke zin en klaar met school in figuurlijke zin. Studeren zag ik nog helemaal niet zitten. Op dat moment stuitte ik op een advertentie van de firma Kok. “Een antiquariaat, wat leuk", dacht ik. “Ouwe meubels en zo". Kortom, ik had geen idee wat een antiquariaat echt inhoudt. Toen bleek dat het om boeken ging, schrok ik wel een beetje. Daar had ik op dat moment eigenlijk helemaal niets mee. Maar uiteindelijk heb ik bij Kok wel heel veel geleerd. Niet op het gebied van inkoop overigens, dat deed de familie volledig zelf, maar verder leerde ik daar het vak.

Na tien jaar ging ik weg bij antiquariaat Kok. Ik nam een zaak over van iemand anders, begon dus voor mezelf. Die jongen van wie ik de zaak kocht zat daar helemaal op de verkeerde plek. Hij werd gek van alle kenners die door zijn zaak snuffelden. Antiquaar zijn was niets voor hem, dus ik kocht zijn zaak. Maar al snel merkte ik dat ik geen goed referentiekader had qua prijzen.
Wat ik bij Kok had gezien, was een totaal andere wereld. Ik moest mijn ervaringen laten varen en mijn eigen weg gaan. Kok als specialist kon gewoon andere prijzen vragen dan ik. Een boek dat hij voor 200 gulden zou verkopen zette ik voor 150 gulden in de etalage, maar weken, maanden later stond het er nog. En uiteindelijk kwam meneer Kok langs en die zei: "Goh, dat staat daar nu al heel lang, zal ik het overkopen?" En dan ging het voor 75 euro naar meneer Kok.

Hoe kwam u dan uiteindelijk in dit pand terecht?

Op een gegeven moment ging ik samenwerken met Hein Exalto. Hij kwam met het plan om, samen met nog een andere boekhandelaar, met z’n drieën twee winkels te beheren. Één van die twee winkels is het pand waar we nu zitten. Hein had een logische indeling gemaakt: de mooie bijzondere boeken gingen naar het filiaal aan het Spui en de rommeltjes kwamen hier, in deze zaak. Dat werkte commercieel gezien heel goed, maar Hein zat altijd aan het Spui en ik altijd hier en dat zinde me niet. Ik wilde ook wel eens tussen de mooie boeken zitten. We gingen uit elkaar en ik nam dit pand over, en maakte er mijn eigen antiquariaat van.

Heeft u veel veranderd, toen u het zelf voor het zeggen kreeg?

Nou, vanaf dat moment zijn bijvoorbeeld de prenten erbij gekomen. Commercieel gezien een groot succes. Het is begonnen met de prentbriefkaarten. Toeristen kopen die dingen, het liep veel beter dan de guldenboeken die ik vroeger in bakken buiten had staan. Daar kwamen vooral junks op af. (Bootst het accent van een Amsterdamse junk na) "Mag ik deze voor een kwartje meenemen meneer, de rest betaal ik later deze week wel". En nu komen er nette dames voor de briefkaarten (Bootst nu een Gooisch accent na) "Doet u mij er hier maar tien van". Want om die aantallen gaat het! Zeker als het kaarten zijn met foto’s die hier in de buurt zijn genomen. Dan koopt iemand zo een hele stapel omdat zijn huis erop staat.

Je moet je bedenken: vergeleken met het Spui is dit beduidend minder, maar nog steeds heb ik hier gewoon een A-locatie. De Haarlemmerstraat is een drukke winkelstraat waar veel mensen doorheen lopen. Die komen dan even binnen kijken. Met andere woorden: ik betaal de hoofdprijs aan huur. Dat moet ik er op de een of andere manier toch weer uit kunnen halen. En de prenten zijn een manier om dat te doen. Prenten scheppen niet de verplichting tot lezen zoals een boek dat wel doet.
En dus verkopen ze als een trein, zelfs tegen hoge prijzen.

Loont zo’n fysieke winkel dan nog wel? Of zou het beter zijn alles via internet te doen?

Ja, dat loont nog wel, op een bepaalde manier. Kijk, boeken verkoop ik via internet maar voor de prenten heb ik deze zaak nodig. Mensen moeten dat zien staan, en het mooi vinden.

Wat doet u eraan om boeken via het internet te verkopen?

Het is nergens voor nodig om alle boeken online te zetten. De 2000 bijzondere boeken die ik heb, die staan online, en voor de rest loont het niet. Kunstboeken was altijd een soort van specialisme van mij en nog steeds heb ik een flinke collectie daarvan online staan, ook al doet het specialisme er niet meer toe. Doorslaggevend is de prijs. De kunstboeken die ik heb verkopen overigens prima via internet. Zeker gesigneerde exemplaren. Ja en dan heb je nog Bol.com. Daar doe ik tegen wil en dank ook aan mee. Ondanks dat het een ontzettend onvriendelijk bedrijf is dat niets met boeken heeft- dat blijkt uit alles. Ze rekenen bovendien hoge servicekosten terwijl je zelf de porto moet betalen. Maar er zijn bepaalde soorten boeken die je alleen via internet kwijtraakt. Nieuwe tweedehands boeken zijn daar een goed voorbeeld van.

Ik krijg vaak genoeg recensenten over de vloer die splinternieuwe boeken komen brengen. Dat is trouwens nog een goede reden om de fysieke winkel open te houden: inkoop! Ik profiteer hier prima mee van de grachtengordel.
Hoe dan ook, die recensenten brengen boeken die recent zijn uitgebracht en bovendien in bijna perfecte staat. Ik zet ze op Bol.com voor bijna de nieuwprijs, en binnen een uur is het weg. Als het hier in de etalage staat, raak ik het niet kwijt, en over een jaar is het weinig meer waard. Iets anders dat het goed doet op Bol: klassiekers, die uitgevers niet in voorraad hebben. Maar het moeten wel boeken voor het brede publiek zijn, anders hoef je ze niet op Bol te zetten.

Vind u het leuk om via internet te verkopen?

Ik heb nooit gekozen om achter een beeldscherm te zitten, maar het is pompen of verzuipen. Je moet met internet mee, anders kan je beter bakker worden. De enige andere optie is om constant met 70 dozen boeken op stap te gaan naar markten, en daar dan met stuntprijzen te mikken op koopjesjagers.
Daar pas ik voor.
De handel is gewoon enorm veranderd met de komst van het internet. Neem nou (Staat op en pakt een boek uit de kast) dit boekje, meer dan honderd jaar oud, over het oude Engelse dorpje Harwich. Als je twintig jaar geleden een antiquariaat had in de buurt van Londen, kon je hier heel veel voor vragen. Want als er een klant binnenkwam die iets met die regio had, wist de klant zeker: dit boekje kom ik van mijn leven nergens anders meer tegen.
Tegenwoordig maakt het echter niet uit hoe zeldzaam het is. Je kunt er nog steeds 4 exemplaren van vinden als je wereldwijd zoekt op Internet. En dan bestellen.

Voor mij is het overigens heus niet alleen nadelig. Een echte specialist ben ik niet, maar door internet verkoop ik sommige boeken toch voor betere prijzen. Het kan dan wel langer duren voor iets verkocht is, maar dat maakt niet uit. Ik blijf niet meer alleen met rommel zitten, maar ook met een kwalitatief goede voorraad. Dat is absoluut een voordeel van de internethandel, dat je nog eens iets leuks in de kast hebt staan. Daar kan ik wel van genieten.

U heeft geen specialismen?

Als ik een specialisme moet noemen, is het monografieën van kunstenaars. Of fotografie. Daar heb ik ook veel van. Er was een tijdje een enorme hype rondom fotoboeken, maar dat is wel redelijk voorbij.
Er zijn ook heus wel genres waar ik me meer en minder in specialiseer. Ik koop heel gericht in. Mensen met tasjes boeken, dat geeft maar zo’n vreemde mengelmoes. Je moet eruit pikken wat je nodig hebt, anders wordt het een enorme ongerichte stroom met boeken. Wat je niet koopt is belangrijker dan wat je wel koopt.

Waar haalt u dan uw boeken vandaan?

Het meeste haal ik uit veilingen. Als er iemand naar me toe komt en vertelt: "Mijn opa is overleden, wil je eens naar de boeken komen kijken", dan weet ik bijna zeker dat er niets voor mij tussen zit. De meeste goede collecties gaan per definitie naar de veiling. En daar moet je de lol van inzien. Bezichtigingen bezoeken, goed voorbereiden.
Aanstrepen wat je wil hebben en bedenken tot hoever je wil gaan. En vervolgens je verlies kunnen nemen als ze ruim over jouw prijs heen gaan. Het heeft geen zin iets tegen alle prijs te kopen, dus kom je soms met lege handen thuis. Des te mooier is het gevoel als je wel hebt wat je wilde. Verder is de markt ook een belangrijke bron van boeken.

Staat u zelf op die markten?

Vroeger wel. Nu niet meer, dat werkte niet voor mij. De boeken die op een markt goed verkopen koop ik nu ook simpelweg niet meer in. Immers zijn dat de koopjesboeken. Daar verdien je amper op en ik had ook geen zin meer in het hele gedoe. Met een bakfiets vol boeken door de regen, de boel opzetten en aftuigen. Mij niet meer gezien. Maar ik koop dus wel in, op markten. Zo gericht mogelijk, boek voor boek.

Tot slot, meneer Fictoor. Wat is nou de lol van dit vak? Waarom bent u antiquaar geworden?

Het is een prachtig vak, jongen, al was het maar vanwege de vrijheid. Deze winkel ziet er zo uit, omdat ik wil dat hij er zo uitziet. Dat is deels de lol van een eigen winkel. Je kan ieder moment besluiten dat je je handel anders wilt aanpakken. Ik kan kiezen hoe laat ik open ga, etc. Maar het allerleukste zijn de veilingen. Me uitleven in mijn werk. Dingen kopen die ik zelf leuk vind.

En vervolgens moet u die weer doorverkopen. Dat is immers ook uw vak. Vind u dat niet jammer?

Nee. Eigenlijk niet. De reden waarom mensen blij worden van dingen kopen, is het gevoel van het kopen op zich. Zo werkt het bij mij ook. Dat ik het daarna weer doorverkoop doet daar niets aan af.