Interview met Theo Butterhof van Antiquariaat Isis

door Vincent van de Vrede

Het avontuur blijft

Als je niet langs kunt komen, is het misschien leuk om een filmpje te bekijken van mij, dat geeft toch een indruk van de zaak,” aldus Theo Butterhof van antiquariaat Isis uit Groningen. En inderdaad. De winkel is degelijk, maar sfeervol ingericht. Het internet blijkt een grote rol te zijn gaan spelen de laatste jaren, maar gelukkig blijft de winkel ook geopend voor publiek. Theo vertelt over het antiquariaat dat hij samen met Lyseth Belt al vanaf 1984 leidt.

Vanwaar de naam Isis?

“Na onze studie geschiedenis aan de universiteit hier in Groningen ben ik met Lyseth een antiquariaat begonnen. Dat was in 1984. Zij heeft ook de naam bedacht: Isis. Veel mensen associëren het met esoterie of iets zweverigs, maar zo is het niet bedoeld. We zochten naar een mooie en makkelijke naam, die blijft hangen. Op een gegeven moment kwam Lyseth die naam tegen. We vonden het meteen een mooie keuze, Isis: “Niemand weet wat achter mijn sluier verborgen is.”

Over twee jaar kunnen jullie een zilveren jubileum vieren. Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen die jij ziet in een kwart eeuw antiquariaat?

Het internet is de belangrijkste ontwikkeling geweest, die voor veel verandering heeft gezorgd. Daaruit voort komen het minder op beurzen staan en een beperktere focus op catalogi. En last but not least een daling van het winkelbezoek.
Vanaf het moment dat het internet opkwam, 1995, hebben we geprobeerd om ons antiquariaat daarop in te laten spelen. We waren er zeker van dat het internet de toekomst van de handel in belangrijke mate zou gaan bepalen. Daarom zijn we vanaf het begin aangesloten bij Antiqbook en andere sites, en hebben we ook een eigen website. Gelukkig hielden we al beschrijvingen voor onze catalogi bij in de computer, dus het invoeren van boeken was niet nieuw.







Schroomden jullie niet om jullie beschrijvingen online te zetten? Uit catalogi worden minder makkelijk beschrijvingen overgenomen dan op internet, waar het een kwestie is van knippen en plakken.

“Zeker. Voorheen kon je je als specialist nog onderscheiden door vakkennis en gedegen beschrijvingen in je catalogi, waar bovendien veel naslagwerken bij nodig waren en waar dus de nodige tijd in ging zitten. Mensen herkenden je ook aan je beschrijvingen. Maar door het internet werden deze veel makkelijker te kopiëren door anderen. Ik heb vaak mijn eigen beschrijvingen bij andere verkopers teruggezien. Nooit iets van gezegd verder, maar ik vind het jammer. Goeie beschrijvingen waar veel tijd in zit worden gewoon klakkeloos overgenomen door mensen die geen specialist zijn. Maar het gebeurt nou eenmaal. Je houdt het niet tegen.”

Over naar een andere ontwikkeling: de beurzen werden door de 24-uursmarkt van het internet een minder noodzakelijke bron van inkomsten

“Ja. Ik heb dat als zeer prettig ervaren. Als je jarenlang overal hebt gestaan, zoals op de Dam in Amsterdam, de NVvA-beurzen en in de Haarlemse Beyneshal, heb je het uiteindelijk wel gehad met dat gesjouw. Zo voelden wij dat in elk geval. Door het internet kwam er een nieuw verkoopkanaal op, waardoor we niet meer zo van beurzen afhankelijk waren. Ook de verkoop via catalogi werd een minder grote bron van inkomsten: maar toch maken we nog steeds twee catalogi per jaar, waaruit we goed verkopen. Opvallend is daarbij dat mensen vaak meer tegelijk uit catalogi bestellen dan via internet.”

Hoe verklaar je dat?

“Waarschijnlijk hebben mensen toch meer geduld met een papieren catalogus dan met het surfen op internet. Papier is geduldig, een computerscherm niet.”

Je noemde als laatste een terugloop in het winkelbezoek.

“Inderdaad. Toen we in 1984 begonnen, hadden we meteen veel bezoek. We zaten als een spin in een academisch web door de aanwezigheid van een universiteit en hadden zodoende dus veel studenten en docenten als klant. Het publiek was ook veelal lokaal gekleurd. Men nam ook graag even de tijd om te snuffelen. Daarin is een verandering opgetreden: er zijn wat minder bezoekers, en men is meer toegespitst op wat men zoekt. Sommigen hebben ook al een printje bij zich van internet.”

Is daarmee niet een zekere charme van het antiquariaat verloren gegaan?

“Natuurlijk. Maar zoals het nu gaat, vind ik het ook goed. Ik weet alleen niet of ik door zou willen gaan als er alleen maar internet was.”

Heeft het internet ook invloed gehad op de inkoop?

“Een heel grote invloed. Mensen die boeken voor inkoop aanbieden, zijn veel kritischer en prijsbewuster dan vroeger. Mondiger. Wat ik heel vaak meemaak, is dat men op het net al de prijzen heeft uitgezocht van de boeken. Er volgt dan een moeizame onderhandeling, waarin ik probeer uit te leggen dat er grote verschillen zijn in de kwaliteit van de boeken die online worden aangeboden, en dat de marge die ik reken geen woekerprijs is, maar noodzakelijk om als handelaar te kunnen overleven. De boekhandel is natuurlijk geen vetpot, maar toch zijn mensen vaak achterdochtig bij de inkoop. Ze denken dan dat ze te weinig krijgen. Maar gelukkig zijn er ook veel mensen die het antiquariaat als een bewaarder van het cultureel erfgoed zien, en die waarderen wat we doen. Die ons een mooi boek gunnen.”

Kun je daarvan een voorbeeld geven?

“Onlangs kwam ik voor een inkoop bij een hoogleraar sociologie thuis. Bleek hij een serie prachtige zeventiende- en achttiende-eeuwse werken voor me te hebben. Ik mocht ze voor een zeer schappelijke prijs inkopen. Hij vond het al fijn dat er iemand is die echte interesse in die boeken heeft en ze een goede bestemming kan geven. Hij gunt ze ons dus echt, en dat vind ik fantastisch.”

Ben je toch niet bang dat door de toename van particulieren verkopers en de grotere mondigheid van mensen die boeken ter inkoop aanbieden, het steeds moeilijker wordt om aan boeken te komen?

“Het is wat moeilijker geworden, maar toch ben ik niet bang dat de inkoop moeilijker zal worden. Inderdaad handelen er meer particulieren, het internet maakt dat ook mogelijk, maar je zult toch altijd kunnen inkopen. Denk bijvoorbeeld aan een sterfgeval. De familie zit met een hele bibliotheek en heeft simpelweg de tijd niet om al die boeken zelf te gaan invoeren. Dan blijf je als antiquariaat toch een goed kanaal om die boeken aan te verkopen.”

Jullie zijn gespecialiseerd in filosofie. Lees je zelf ook veel in die richting?

“Ja, ik heb het ook gestudeerd. Als lezer ben ik een gebruiker: boeken moeten mij kennis opleveren, ik bekijk ze vooral praktisch. Mijn interesse ligt bij schrijvers als Rorty, Sartre en Kierkegaard. Het existentialistische denken. Daarnaast houdt mij de relatie lichaam en geest sterk bezig. Hoe verhouden deze zich, en hoe zit het met het bewustzijn en de hersenen? Heel interessant. Een schrijver die mij verder erg aanspreekt is Max Stirner. Zijn hoofdwerk is Der Einzige und Sein Eigentum. Stirner stelt de mens centraal, is wars van het slaafs volgen van instituten, staten en religie.”

Gaat het niet vervelen, bijna vijfentwintig jaar antiquaar zijn?

“Absoluut niet! Nog elke dag kom ik boeken tegen die ik niet ken.
Het avontuur blijft!”


Loading...