Interview met Joka Barends, antiquariaat Colombine

Door Vincent van de Vrede

"Ik ga door tot mijn laatste snik. Dit is het gewoon."

Joka Barends van antiquariaat Colombine zit vijfentwintig jaar in het vak. De kleindochter van H.D. Pfann is nog lang niet van plan te stoppen, daarvoor heeft ze het nog te veel naar haar zin. Elke dag brengt weer iets nieuws. Internet ziet ze als de redding voor het vak. Een gesprek met een bevlogen boekverkoopster.

Vanwaar eigenlijk de naam Colombine?

Mijn zus Edda is actrice. Zo kwamen we via een omweg op de naam Colombine, die een figuur is uit de Commedia dell'arte. Zij is de minnares van Arlequino en heeft altijd ruzie met hem. Maar als het er echt om gaat, als hij door de buitenwereld wordt aangevallen, dan verdedigt zij hem. Daarom vind ik haar zo’n aantrekkelijke figuur en vernoemde ik mijn antiquariaat naar haar. Maar als je denkt dat je als enige een naam hebt gevonden en die kan claimen, dan kom je nog bedrogen uit. Er is namelijk ook al een Colombine-huis, ik weet niet precies wat het is, iets charitatiefs of zo, maar ik word er af en toe mee verward. In de antiquarenwereld ben ik gelukkig wel de enige Colombine.

Wat zijn je specialisaties?

Judaïca, geschiedenis en literatuur. Dat is overigens makkelijk te verklaren: mijn man is Salvador Bloemgarten, een historicus die veel heeft geschreven over de geschiedenis van Joods Amsterdam. Zodoende raakte ik vanzelf ook geïnteresseerd in judaïca. En wat betreft de literatuur: ik heb Frans gestudeerd en altijd veel gelezen. Verder ben ik vrij breed georiënteerd, ik kan niet zeggen dat er nou speciaal gebieden zijn die mij niet interesseren, hoewel ik graag bedank voor de Bouquetreeks en dergelijke. En Lou de Jong’s Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog mag je van mij ook houden. Ik heb hem gisteren nog in de papierbak gedonderd. Ja, het is gewoon teveel uitgegeven…en zeker die goedkope uitgaven, die zijn aan de straatstenen niet kwijt te raken.

Kun je vertellen wat het vak je gebracht heeft?

In de eerste plaats een enorme vrijheid en verder het contact met klanten. De mensen die binnenkomen en de verhalen die ze vertellen, je kunt het niet bedenken. Je leert veel van ze. Verder heeft het me een goed gevoel bijgebracht van wat waarde heeft, en wat niet. Ik ben dan ook erg blij dat ik soms tegen mensen kan zeggen: Sorry, maar u mag dit weer meenemen, ik kan er niets mee. Mezelf enige beperking opleggen kan trouwens toch al geen kwaad. Ik heb in de winkel enkele duizenden boeken staan en op internet draaien er zo’n zevenduizend. En dan zwijg ik nog maar even over de bibliotheek van Martin van Amerongen. Die kreeg ik in 2003 binnen, maar nog steeds heb ik niet alle boeken kunnen verwerken, het zijn er zoveel! En ik wil het nauwkeurig doen. Wat ik trouwens met die boeken van Martin ontdekt heb, is dat het erg loont om kaveltjes te maken. Je komt namelijk nogal eens boeken tegen die los weinig waard zijn, maar gebundeld tot een interessant kaveltje juist heel goed verkopen. Een beetje extra werk, maar uiteindelijk een gouden greep waardoor je geen boeken hoeft weg te gooien die je aan het hart gaan.

Je zei al even dat je enkele duizenden boeken op het net aanbiedt. Hoe kijk je tegen internet aan? Een bedreiging voor het antiquariaat als winkel?

Nee hoor, in mijn gevoel is internet juist de enige overlevingskans voor de serieuze antiquaar. Ik merk namelijk dat mensen die hier naar binnen komen, dat niet doen omdat ze toevallig langslopen, ze komen omdat ze op het internet het boek gezien hebben. Gericht dus. Dat gaat dan zo van Ja, en volgens internet heeft u dat en dat. Dat gebeurde gisteren nog. Als het goed is dan heeft u Een Indisch Huwelijk van Carry van Bruggen? Dat had ik inderdaad en kon ik meteen verkopen. En zo gaat het ook met het aanbieden van partijen.
Sinds ik op internet zit hoef ik niet meer naar veilingen, Godzijdank. Want daar betaal je eigenlijk altijd te veel. Vroeger vond ik het wel spannend, maar vaak was het ook zo dat wanneer je iets absoluut wilde hebben, je uiteindelijk gewoon te veel betaalde. Maar het kon ook zijn dat veilingen juist een mooie verkoop opleverden. Zo had ik op een gegeven moment heel goede contacten met de Deutsche Bücherei in Leipzig, die verzamelde namelijk Exil-uitgaven. Dat was toen zo'n golf, een mode die intussen ook al weer gepasseerd is. Op een gegeven moment zag ik ergens op een veiling een verzameling van een tekenares die allemaal kinderboeken had geïllustreerd. Ik heb die Duitse bibliotheek toen van tevoren gebeld, of ik erop kon bieden. Ze waren buitengewoon opgetogen en kochten alles.

Wat is voor jou een van de mooiste ervaringen geweest van de afgelopen jaren?

Dan blijf ik even bij die Duitse bibliotheek. Een van de medewerkers daar kwam op het idee om de boektitels uit het dagboek van Anne Frank op te sporen. Er wordt namelijk van neo-nazikant nogal eens beweerd dat het dagboek een mystificatie zou zijn. Daarom heeft het Riod toen ook nog zo'n uitgebreid grafologisch onderzoek laten doen. Maar dit was een veel simpeler manier. Als je die boektitels op een rijtje zet, dan realiseer je je: een vervalser kan dat allemaal niet weten! En door die boeken ook fysiek te verzamelen werd ten overvloede alsnog het bewijs van echtheid geleverd van Het Achterhuis. Laat ik een mooi voorbeeld geven. Anne Frank heeft het ergens en passant over een artikel van Cis Heyster in de Margriet, een pedagoge uit jaren veertig die nu totaal in de vergetelheid is geraakt. Louis Putman is mij toen prompt die ene Margriet komen brengen, nadat ik in de Echo een stukje had laten zetten waarin ik mensen vroeg of ze die titels nog ergens hadden staan. Echt iets voor Putman trouwens , een geweldige antiquaar.

Het antiquarenvak brengt elke dag weer nieuwe verrassingen dus!

Ja, juist omdat je niet kunt bedenken waar mensen mee komen, dat het zo leuk blijft.

Hoe lang wil je dit nog blijven doen?

(Resoluut): Tot mijn laatste snik. Ja echt. Dit is het gewoon. Ook als ik slechter ter been word, ga ik door. Je ogen moeten het natuurlijk ook goed blijven doen. Gelukkig woon ik vijf minuten van mijn winkel, dat scheelt natuurlijk ook weer.

Hoe bepaal je de prijzen van je boeken?

Veel op gevoel, en waar ik niet uitkom zoek ik op via internet. Dat is toch weer een van de aantrekkelijke kanten ervan.

Wat was je eerste grote succes?

Toen ik net begon, werd het boek Hetärengespräche van Lucianus geveild en dat was zo godvergeten mooi. Twee kleuren typografie, zwart en rood en met 47 tekeningen van Gustav Klimt. Mijn man en ik zijn toen op de kijkdag geweest, ik heb het aangestreept in mijn catalogus, en ik zei tegen hem: Oh mijn God, ik heb weer een goede smaak. Er staat een richtprijs achter van zeshonderd gulden! Ik kreeg het zweet in mijn handen, zo mooi vond ik het. Waarop mijn man zei: Als je zo een lichamelijke reactie hebt, dan zal het wel heel belangrijk zijn, dus dan zullen wij dat maar eens proberen. Dat was nogal een verklaring van vertrouwen. Er was helaas een praktisch probleem, ik gaf toen nog les op school en kon dus zelf niet naar de veiling. Mijn vermoeden dat het iets bijzonders was, werd echter bevestigd door het hoofd van de kunstacademie die ik erover vertelde. Hij bood er ongezien 650 gulden voor. Enfin, mijn echtgenoot ging voor mij naar die veiling en toen het kavel opkwam deed hij iets waarvan ik nu weet dat je dat nooit moet doen: hij stak meteen zijn hand in de lucht en deed ‘m niet meer omlaag. Dan ben je naar de haaien natuurlijk, dan weten ze dat je het echt wilt hebben. Wonderlijk genoeg ging het goed: wij hadden zeshonderd gulden als ons maximum in gedachten, en de veilingmeester sloeg af op 590. In de pauze kwam Henriëtte Boas naar hem toe, de alom bekende ingezonden brievenschrijfster uit Badhoevedorp, een zeer erudiete vrouw die geen enkele veiling miste. Ze vroeg hem of hij die Klimt gekocht had, waarop hij bevestigend antwoord gaf. Ach, wat zielig voor mijnheer Horodisch (eigenaar van het zeer gerenommeerde antiquariaat Erasmus, red.)! repliceerde zij vervolgens. Die was daar kennelijk speciaal voor naar Leiden gekomen. Toen ik dat verhaal hoorde, wist ik dus helemaal zeker dat ik geen kat in de zak had gekocht! Het bleek trouwens dat Horodisch wel had willen doorbieden, maar dat de veilingmeester hem niet gezien had. Een groot geluk voor ons, want we hebben het boek later voor een veelvoud kunnen laten veilen bij Christie’s in Londen. Dat was dus mijn eerste succes als boekverkoopster en het geld van die verkoop vormde tevens mijn startkapitaal .Overigens, nog even terugkomend op Horodisch. Hem werd in een interview ooit gevraagd wat het belangrijkste boek in zijn leven was geweest.En die man, die opgetrokken was uit cultuur en kennis, noemde toen Mein Kampf. Een opmerkelijk antwoord voor een joodse man. Veel intellectuelen, joods of niet, vonden het indertijd not done om dat boek te lezen, en dat was ook zijn standpunt geweest. Maar toen een vriend hem zei dat het toch wel verstandig was het te lezen omdat Hitler tot dan toe alles wat hij aankondigde ook uitgevoerd had, heeft hij de nacht daarop het van A tot Z doorgenomen. De volgende ochtend zei hij tegen zijn vrouw: kom, we gaan. Ze zijn zonder bagage vertrokken. Later bleek dat een paar uur later de politie voor de deur stond om ze op te halen. En Horodisch kwam tot de paradoxale conclusie dat juist dat vreselijke boek dus het belangrijkste moest zijn, want het had hem het leven gered.

Wat een bijzonder verhaal!

Ja zeker. Maar het is dus een prachtig vak. Alles wat je zo meemaakt en hoort, dat blijft je maar fascineren. Als je er eenmaal door gegrepen bent dan laat het je nooit meer los. En zeker ook als je dit soort dingen meemaakt, die maken het mooi. Misschien ben ik er wel voor in de wieg gelegd. Ik ben geboren op de verjaardag van mijn grootvader, Hendrik Daniel Pfann. De man die zo’n enorme intuïtie voor boeken had. Als ik dan terugdenk aan zo’n verhaal als dat boek van Klimt denk ik: Hoe is het in Godsnaam mogelijk dat ik daar zo naar toe loop! Ja, dat is wel echt heel erg bijzonder, ongelofelijk. Ach, misschien ben ik een beetje bijgelovig. Maar dat kan nooit kwaad...