Interview met Ton Kok

door Vincent van de Vrede

Veelzijdig antiquaar

Ton Kok is samen met zijn vrouw Marga eigenaar van antiquariaat A. Kok en Zn. Zijn vader Antonio, in Argentinië geboren uit Nederlandse ouders, begon de zaak in 1945 onder de naam Boekentoko A. Kok, aan de Oude Hoogstraat 3. Zijn focus lag daarbij op tweedehands kinderboeken, Nederlandse romans en populair-wetenschappelijke werken. In de jaren zestig kwamen zijn zoons Rob en Ton in de zaak. Enkele jaren geleden trad Rob uit de zaak en werd uitgekocht, waarna Ton en zijn vrouw de enige eigenaren werden. Kok is ook eigenaar geweest van veilinghuis Van Gendt Book Auctions en kocht de voorraad van diverse bekende antiquariaten op, zoals antiquariaat Alfa, Pfann en de winkelvoorraad van Simon Emmering. Naast zijn drukke werkzaamheden voor zijn antiquariaat, is hij voorzitter van de NVvA. Vincent van de Vrede sprak met hem over zijn winkel, reizen, de NVvA en de toekomst.

Bovenstaand portret ontleende ik grotendeels aan de passage over Ton Kok in het inmiddels roemruchte boek Geschiedenis van het Nederlands antiquariaat van Piet Buijnsters. Mijn eerste vraag was dan ook, wat Ton Kok van zijn beschrijving in deze Geschiedenis vond:

‘Wat hij over mij schrijft, klopt over het algemeen wel, maar wat mij verraste was zijn opmerking over mijn Poolse vrouw. Marga’s grootouders kwamen uit Polen, maar zij is gewoon Nederlands. Gek dat hij haar zo typeerde, terwijl er alweer een generatie tussen zit.’

En wat vond u van het boek in het algemeen?

‘Buijnsters is een beursbezoeker. Zodoende kent hij vooral de antiquaren, die daar veel komen. Dat zie je duidelijk terug in zijn keuzes. Ik vind dat jammer, want veel goede antiquariaten komen zo niet aan de orde, zoals Matthijs de Jongh. Anderzijds zie je dat de antiquariaten die wel worden besproken, soms weer niet de aandacht krijgen die ze verdienen. Dit viel mij bijvoorbeeld op bij de passages over het antiquariaat Spinoza (gespecialiseerd in judaïca, red.), maar ook bij het verhaal over De Slegte. Wat deze winkelketen heeft gedaan, is echt uniek in Nederland en ver daar buiten. Hetgeen Buijnsters over De Slegte schrijft, is echter in twee regels samen te vatten. Dat vind ik jammer, want De Slegte heeft een grote invloed gehad en is niet meer weg te denken uit de antiquarische wereld. Verder staan er veel onjuistheden in het boek en lijkt Buijnsters niet alles te hebben gecontroleerd. Kortom, het is natuurlijk een grote prestatie waar ongelofelijk veel werk in is gaan zitten, maar voor een boek dat zich presenteert als de Geschiedenis van het Nederlands antiquariaat, had ik er meer van verwacht.’

In Buijnsters’ boek wordt uw winkel getypeerd als ‘voor het oog een soort De Slegte met veel uitgeversrestanten. De meer bijzondere boeken staan op de tweede verdieping op zijn op aanvraag beschikbaar. Ook hier gebeurt veel per internet.’ (Buijnsters, p. 408). Klopt deze typering?

Redelijk, ja. We zijn een algemene boekhandel met een groot aantal specialiteiten. Van oudsher is het antiquariaat gevestigd in de Oude Hoogstraat, maar daarbinnen zijn we enige malen verhuisd. Zo zaten we op nummer drie, vier en tien. Nu zitten we al meer dan dertig jaar op nummer veertien-achttien, het voormalige pand van de Hema.’

Het was van een warenhuis dus. Dat zijn doorgaans geen kleine panden. Hoe groot is uw winkeloppervlakte?

‘1500 vierkante meter. Natuurlijk kun je daar enorm veel boeken in kwijt, wat bij ons ook het geval is. Maar alles staat goed op onderwerp en volgorde.’

In 1988 werd u tevens eigenaar van veilinghuis Van Gendt Auctions. In 2005 verkocht u het weer. Was het geen succes?

‘Zelf vond ik het goed lopen. We maakten echter weinig winst, en aangezien we uit de opbrengsten ook nog het personeel en andere vaste kosten moesten betalen, heb ik uiteindelijk besloten dat er te weinig basis was om verder te gaan. Zodoende heb ik het verkocht.’

U zei zoëven dat jullie een algemene boekhandel zijn. Maar zijn er wel enkele onderwerpen, waar jullie je in het bijzonder op hebben toegelegd?

‘Ja. Dat zijn klassieke archeologie, biologie, architectuur, kunst en geschiedenis. Soms heb je ineens een soort specialisme door de aankoop van een bepaalde collectie. Boeken over de Olympische spelen vormen daarvan een goed voorbeeld. Over dit onderwerp konden we enige tijd geleden een complete bibliotheek opkopen van duizenden titels, maar daarvan is een deel alweer verkocht. Toch is er nog een redelijke voorraad over, die natuurlijk ook weer aangevuld wordt uit nieuwe inkopen.’

U schijnt geregeld op reis te gaan om inkopen te doen.

‘Dat klopt. Ik ga nog steeds enkele keren per jaar op reis om in te kopen. Maar ik doe het minder dan vroeger. Ook in het buitenland ontdekken steeds meer antiquariaten het internet, waardoor ze steeds scherper prijzen. Dat maakt het inkopen met een goede winstmarge lastiger. Toch heb ik nog veel adressen in het buitenland waar ik geregeld kom. Zo ga ik eens in de anderhalf jaar naar Amerika, waar ik nog veel goede zaken doe aan de Oostkust. Ik bezoek dan in een paar weken tijd een kleine tweehonderd winkels. Ook ga ik nog eens in de anderhalf jaar naar Zuid-Afrika. Ruim tien jaar geleden kwam ik daar voor het eerst. Samen met een collega-handelaar, die mij op het idee bracht, kocht ik toen de hele collectie van een bibliotheek op. Honderdduizend boeken. Zouden anders vernietigd worden, ongelofelijk! Verder ga ik nog geregeld naar Scandinavië. Zweden was een interessant land om goed in te kopen, maar aangezien boekhandelaren ook daar het internet hebben ontdekt, is het allemaal wat minder gunstig geworden.’

Maar weegt het relatief voordelig inkopen van boeken in het buitenland wel op tegen de reis- en vervoerskosten?

‘O, zeker. Boeken worden per container verscheept, en dat kost helemaal niet zoveel als men denkt. Nee, er zit nog steeds een goede marge op, en het is bovendien een zeer goede manier om nog aan nieuwe, bijzondere boeken te komen, die je in Nederland niet zo snel ziet.’

Speelt internet een belangrijke rol in jullie verkoop?

‘Absoluut. Onze internetvoorraad staat ook apart, op de bovenste etages. Het internet vormt een belangrijke bron van inkomsten. Maar ook de gewone winkelverkoop loopt erg goed.’

Hoe kijkt u aan tegen de grote invloed die het internet heeft gehad op het antiquariaat?

Die is enorm natuurlijk. Wij hebben er dan ook vanaf het begin goed op ingespeeld door onze voorraad bij verschillende platforms aan te bieden. Daarnaast hebben we ook een eigen site. Ik ben trouwens geen pessimist met het oog op de toekomst. Natuurlijk is het begrijpelijk dat veel handelaren klagen: velen vallen niet meer op en belanden in een grijs circuit. Ook het winkelbezoek neemt bij een hoop zaken af. Toch geloof ik dat het internet ook veel kansen biedt voor ondernemende antiquaren.’

Met de opkomst van het internet is de beschikbaarheid van boeken veel doorzichtiger geworden. Veel boeken blijken niet zo zeldzaam te zijn als werd gedacht. U heeft momenteel zo’n zestigduizend titels online en bent daarmee een van Europa’s grootste boekhandelaren. Hoe bewaakt u bij zoveel internetboeken de kwaliteit?

‘Dat komt omdat we wel honderdduizenden boeken in de winkel hebben, maar alleen de beste of meest geschikte boeken op internet zetten. Het is dus een goed uitgekiende selectie, die daardoor van hoge kwaliteit is. We proberen zoveel mogelijk boeken erop te zetten die naar ons idee nog redelijk schaars zijn. Aan de verkoop te zien, lukt dat uitstekend. We richten ons op internet ook wat meer op wetenschap dan in de winkel. Dat loopt erg goed.’

Dat vind ik wat verwonderlijk. Je hoort toch vaak dat de institutionele kopers als bibliotheken, universiteiten en musea veel minder te besteden hebben?

‘In bepaalde landen misschien wel. Maar onze ervaring is, dat de institutionele kopers wereldwijd nog steeds een zeer goede klantenkring zijn. Sterker nog: zeventig procent van onze internetverkoop is aan institutionele kopers. Zo loopt de verkoop aan Amerika nog steeds goed, en merken we niet veel van de wegzakkende dollar. Vergeet ook niet, dat er ook nieuwe landen opkomen die boeken voor hun instituten zoeken, bijvoorbeeld in het Midden-Oosten en Azië. Landen als Taiwan, Zuid-Korea en China zijn in opkomst.’

Ja, ik begreep al uit het interview met Gert Jan Bestebreurtje, dat er veel verwacht wordt van Azië. Zo staat hij op de eerste internationale antiquarenbeurs die in China wordt georganiseerd.

‘Wij ook overigens, en meerdere collega’s van de NVvA. Nederlandse antiquaren zijn overigens altijd goed vertegenwoordigd op internationale beurzen. We vormen traditiegetrouw een belangrijk boekenland. Ons kleine land is echt uniek. Het zit ook in onze volksaard. Nederland is altijd internationaal georiënteerd geweest. In veel landen vindt je in antiquariaten alleen maar boeken in de volkstaal. Dat is al een beperking die Nederland niet kent. En verder is het historisch zo gegroeid: Nederland was lange tijd zeer belangrijk, door de relatief grote vrijheid van drukpers. Nergens zijn dan ook, gemeten aan de bevolkingsdichtheid dan, zoveel boekhandels en antiquariaten als in ons land. Zo’n antiquariaat als De Slegte, met meerdere winkels in binnen- en buitenland, dat zie je ook nergens ter wereld. Maar het moet gezegd: Nederland huisvest niet het grootste antiquariaat ter wereld. Dat blijft toch Powell’s in Chicago, met alleen al meer dan een miljoen internetboeken.’

Nog even terugkomend op beurzen: van 25 tot 27 oktober vindt weer de jaarlijkse beurs van de NVvA plaatst, in de Passengers Terminal in Amsterdam. Als voorzitter van de NVvA en deelnemend antiquaar bent u nauw betrokken geweest bij de voorbereiding van de beurs. Wat kunnen de bezoekers verwachten?

De PTA-beurs wordt door de NVvA georganiseerd, maar is niet alleen voor Nederlandse antiquaren bedoeld. Aangezien de NVvA is aangesloten bij de internationale vakvereniging ILAB, zullen er ook veel internationale leden van deze vereniging deelnemen.’

Toch leken er dit jaar wat tegenslag te zijn, in de sponsoring en het vinden van genoeg deelnemers.

‘Dat klopt. Er is een sponsor afgehaakt. En ja, het is moeilijker om deelnemers voor een internationale beurs te vinden dan vroeger. Maar dat is ook niet verwonderlijk. Kijk, twintig of vijfentwintig jaar geleden, toen de beurzen echt in opkomst waren, was het allemaal veel simpeler. Je gaf een gezamenlijke catalogus uit en dat was het visitekaartje, dat er voor zorgde dat er veel mensen naar de beurs kwamen. Antiquaren hadden bovendien een belangrijke bron aan inkomsten uit de beurs. Maar door de opkomst van internet is veel veranderd. Veel boekhandelaren zijn niet meer afhankelijk van beurzen, om bijzondere boeken te verkopen. Zij raken ze ook goed via internet kwijt. Het probleem is dus: hoe vindt je die boeken, die het specifiek goed doen op beurzen, maar die je niet op internet vindt-want als ze daarop staan, hoeven mensen ook niet meer speciaal naar de beurs. Het aantal boekhandelaren die dat kan, is sterk afgenomen. Hierdoor zijn nationaal, maar ook in het buitenland veel beurzen in het nauw gekomen. De grote en bekende, zoals New York, Londen, Stuttgart en Parijs draaien echter nog prima.’

Wat maakt deze beurs de moeite waard om te bezoeken, waardoor onderscheidt hij zich?

‘De kwaliteit is echt enorm hoog. Er zijn 37 deelnemers, waaronder veel specialisten en er is dan ook veel te zien. Vooral het oude boek is natuurlijk goed vertegenwoordigd. Natuurlijk zijn er heel veel dure boeken, maar ook minder kostbare: voor vijftig tot honderd euro kan men al iets moois aanschaffen.’

Maar is er echt iets specifieks wat juist deze beurs bijzonder maakt, los van het hierboven beschrevene?

‘Dan zou ik het aanbod prenten en kaarten willen noemen. Daarin is deze beurs echt de absolute top in Europa. Veel beroemd werk is vertegenwoordigd, bijvoorbeeld zeventiende-eeuwse kaarten van Blaeu. De PTA-beurs vormt dus echt een unieke kans om in eigen land de top van dit bijzondere verzamelgebied te zien.’

Wat is een van de topstukken die uw antiquariaat presenteert op de beurs?

‘Dat is iets heel unieks: Flore Portugaise, verschenen in Berlijn tussen 1809 en 1840. Onze collectie bestaat uit 94 kopergravures, en is zodoende de meest complete die tot nu toe bekend is. We bieden hem aan voor 22.500 euro.’

U bent sinds 2002 voorzitter van de NVvA. Waarop legt u in die functie de nadruk?

'Op het belang van samenwerken. In deze tijd is het nog altijd goed mogelijk om een succesvol antiquariaat te hebben en te houden. Daaraan kan een goede samenwerking flink bijdragen. Binnen de NVvA proberen we dat ook te doen. Bijvoorbeeld door de komende beurs, maar ook door iets uit te stralen van kwaliteit en veiligheid.’

Sommigen zien de NVvA vooral als een chique club, met overwegend papieren leden.

‘Het is zeker zo, dat er veel leden zijn die je nooit op vergaderingen ziet of waar je nooit wat van hoort. Dat is heel jammer. Maar er zijn ook veel leden die zich wél voor de vereniging inzetten. Dat is ook weer bij de organisatie van de komende beurs gebleken. En het idee dat we een chique club zouden zijn, komt misschien ook doordat we bepaalde eisen stellen aan aspirant-leden. Je zaak moet solvabel zijn, op een betrouwbare manier zaken doen en een kwalitatief goede voorraad hebben. Het vignet van de NVvA staat voor kwaliteit en betrouwbaarheid.’

Toch is er recent ook wat kritiek geuit op de NVvA. Casper Wechgelaer schreef in de Boekenpost dat er te weinig branchebesef leeft en te weinig vernieuwing is. Over zijn uitspraken ontstond enige commotie. Is dat inmiddels weer uitgesproken? Hij schreef in zijn blad, dat hij met u heeft gesproken en dat het allemaal wel meeviel.

Casper is een vriendelijke man. We hebben een goed gesprek gehad, maar de zaak is niet gladgestreken. Ik vind nog steeds dat hij te ver is doorgeschoten met zijn uitspraken. Hij kwam met ideeën die wij als NVvA ook al lang hadden bedacht. Daar ging hij aan voorbij in zijn stuk: het kwam over alsof hij allemaal ‘ontdekkingen’ deed, maar daar waren wij ook al lang mee bezig. Het is echter allemaal zo simpel niet in de praktijk als hij het schetst.’

Tot slot nog enkele vragen over de toekomst. U bent nu 63. Gaat Ton Kok over twee jaar met pensioen?

‘O nee, ik verwacht het niet. Ik voel me goed en zie me nog wel een lange tijd in dit vak blijven werken. Zo gaat het zoals je weet met de meeste antiquaren. Er zijn maar enkelen die echt met hun vijfenzestigste stoppen. Ja, Smitskamp van het Oosters Antiquariaat wel, onlangs. Maar verder…Simon Emmering, de gebroeders Israel, enfin, zovelen werkten nog lange tijd door, vaak tot aan hun dood. Dus wat mij betreft doe ik dit nog wel een lange tijd!’

En komt u nog wel eens aan lezen toe?

‘Nee, ik lees eigenlijk maar weinig. Alleen beroepsmatig natuurlijk, handboeken en catalogi.’

En terecht misschien: een boekhandelaar die leest, gaat failliet…