In gesprek met Wim Baalbergen
Door Steef van Gorkum
"Als we moeten Twitteren, moeten we maar Twitteren"

De verleiding om het anders te doen was groot. Antiquaar Wim Baalbergen heeft met zijn zaak Moby Dick nu eenmaal geen A-locatie in de grote stad. Maar in een tijd waarin veel dorpelingen hun fysieke antiquariaat naar internet verhuizen, houdt Baalbergen zijn zaak als een soort buurtwinkel beschikbaar voor wie maar binnen wil lopen om koffie te drinken.
Dat betekent niet dat hij de internetrevolutie aan zich voorbij laat gaan. Voor elk specialisme heeft Moby Dick een aparte website om de collectie inzichtelijk te maken. We spraken met Baalbergen over de geschiedenis, de vergaande samenwerking met zijn zus, en zijn niet aflatende strijd tegen het negativisme binnen zijn vak.

Kunt u mij allereerst de link tussen walvissen en literatuur uitleggen? Wat moet ik me daarbij voorstellen, behalve natuurlijk Moby Dick?

Oh maar dat gaat heel goed samen. Wij hadden vroeger een hele catalogus vol walvisboeken. We stonden er bekend om, het was een van onze specialismen. Hoe onlogisch het ook lijkt, want je krijgt inderdaad de vreemdste combinaties in zo’n catalogus.
(Staat op om twee boeken uit de kast te pakken)
Dit kinderboekje over het redden van een walvis staat dan ineens onder een zeventiende-eeuws boek over de walvisjacht. Maar het werkte wel heel goed. Verzamelaars, mensen die iets met walvissen hebben, of natuurlijk musea of instituten- die kwamen eigenlijk automatisch bij ons terecht. Tegenwoordig loont zo’n catalogus commercieel gezien niet meer.
Door de transparantie van internet neemt de functie van de specialist natuurlijk af. Op internet kan iedereen precies dat ene boekje Googlen dat hij wil hebben. Als we nu nog zo’n catalogus maken is het voor het plezier, niet meer uit commercieel belang.

Wat zijn verder uw belangrijkste specialismen?

We hebben een vrij algemene voorraad, en zijn daarmee dus ook een laagdrempelige winkel waar iedereen te allen tijde even binnen kan stappen. Wel hebben we een speciale natuurkelder. Daar liggen zo’n 20.000 tot 25.000 natuurboeken op voorraad. En recent is daar theologie als specialisme bijgekomen. Daar heb ik meteen de website www.theologieaanzee.nl voor aangemaakt.

Een aparte website voor een deel van de collectie?

Ja, dat is een stukje klantenbinding. Voor de klant is dat toch handig om in één overzicht te zien wat wij in dat genre in huis hebben. Onze natuurcollectie heeft ook een aparte website. Internet is een apart medium, waar mensen heel selectief mee omgaan. Je moet er actief over nadenken hoe je daar op in wilt springen. Dat heb ik vanaf het begin getracht te doen. Ik was ook een van de eerste antiquariaten op Antiqbook, als ik me niet vergis. Daar staat overigens niet onze hele collectie te vinden hoor, en dat is ook niet nodig. Internet leent zich met name voor de bijzondere en speciale boeken. Zodat verzamelaars of geïnteresseerden van heinde en verre kunnen zien dat Moby Dick dat boek in huis heeft.

Hoe bent u in dit vak terecht gekomen?

Ik had altijd al het boekenvirus. Als er een rommelmarkt was kwam ik met minstens 10 boeken thuis. Toen bedachten we dit antiquariaat als een familiebedrijfje, zonder een direct plan. 26 jaar geleden is dat, toen is het begonnen. Eerst nog deelden we de ruimte met een handelaar in tweedehands wasmachines. Dat gedeelte van de winkel lenen we nu kosteloos uit aan de Wereldwinkel.
Toen de zaak wat serieuzer werd besloten mijn zus en ik, die er toch het meeste affiniteit mee hadden, dat we minder zouden gaan werken. We hadden destijds allebei een baan in de zorg, maar dat werd dus minder, we gingen allebei 50% in de winkel werken. Later kreeg mijn zus een eigen algemene Libris boekwinkel. Die zit nog altijd in het centrum van Noordwijk. Mijn zus vertrok uit het antiquariaat, en toen ben ik hier fulltime gaan werken.

Als familieleden blijf je dan vast nog heel betrokken bij elkaar.

Ja, dat zeker. Ik werk de laatste jaren ook steeds meer samen met de boekhandel van mijn zus, en eerlijk gezegd denk ik dat de toekomst voor mij ook steeds meer in die samenwerking ligt. We steken er allebei erg veel energie in.
Zo heb ik bijvoorbeeld recent nog een antiquarische kelder in haar boekhandel geopend. Daar liggen natuurlijk geen tweedehands romans, maar juist boeken die nieuw niet te verkrijgen zijn. Het moet immers een aanvulling vormen op de boekhandel.
Niet alleen qua aanbod, maar ook vooral qua boekbeleving. Iets extra’s voor mensen die houden van snuffelen in oude boekjes. Mijn zus focust sowieso heel erg op die boekbeleving. Ze heeft in haar winkel nu ook een cultuurcafé. Haar locatie is veel beter dan de mijne. Zij zit in het centrum en wij zitten absoluut niet in de loop. Daarom levert die kelder ook voor mij voordelen op; mensen lopen bij haar makkelijker binnen en als ze in die kelder komen doen ze soms zomaar een impulsaankoop.

Toch heb ik niet de indruk dat het hier saai en stil is. We zitten inmiddels met zo’n 6 voorbijgangers aan tafel koffie te drinken. Is dat de gebruikelijke sfeer hier?

Ik vind wel dat Moby Dick ook een dorpsfunctie vervult. Deze winkel heeft nu eenmaal de sfeer van Noordwijkers onder elkaar. Ik voel me ook verbonden met het dorp, organiseer hier ook van alles.
Markten, literaire avonden, een literaire fietstocht.
En ja, hier lopen mensen zomaar binnen om koffie te drinken. We kennen elkaar bij de voornaam- althans, de meesten van ons. (Wijst naar een stel op leeftijd dat verderop in een groot verzamelwerk bladert) Die mensen komen vanuit Limburg, speciaal voor een boek dat ze via internet bij ons hebben gevonden. Een andere man aan tafel neemt het woord: "Ik kom hier vaak wel drie of vier keer in de week. Maar ik neem heus niet altijd boeken mee naar huis hoor. Soms kom ik gewoon even langs voor de gezelligheid."

Komen er dan ook vaak mensen met tasjes boeken uw winkel binnen?

Heel vaak. Daar bij de ingang staat de stapel boeken die alleen vandaag al is binnen gekomen. Als mensen met boeken aankomen vind ik het heel lastig om echt commercieel te zijn. Dit is een dorpswinkel. Mensen komen met vijftig boeken en eigenlijk zie ik meteen dat ik er maar drie hoef te hebben.
Maar de mensen willen gewoon van de boeken af. Dus koop je ze allemaal, en ja, dan betaal je soms teveel. Het is heel lastig om daar een goed evenwicht in te vinden. Mijn vader is daar veel harder in. Maar ik vind dat moeilijk. Mensen moeten mij kunnen vertrouwen.

Hoe komt u verder aan uw boeken?

Veel onderling handelen, hè. Met collega’s. Ik heb 15 jaar op de markt op het Spui gestaan. Mijn vader stond dan op de markt in Den Haag. Tegenwoordig laat mijn gezondheid niet meer toe dat ik daar iedere week verkoop, maar ik kom er nog wel vaak. De markt is mijn referentiekader.
Daar ontmoet ik collega’s, krijg ik de laatste nieuwtjes in het vak mee. En we handelen dus veel onderling. Met name specifieke boeken, daarvan zorgen we dat die terecht komen bij bevriende collega’s die in dat specialisme handelen. En zo krijg ik ook weer de boeken binnen die ik wil hebben.

Hoe is de sfeer bij uw collega’s?

(Lacht) Slecht. Ik liep nog wel eens langs de kraampjes en vroeg dan aan mijn collega’s, "Hoe gaat het?" Maar eigenlijk kreeg ik altijd negatieve antwoorden. Je zou er toch depressief van worden... Dus ben ik er maar mee opgehouden om dat te vragen. Ik houd niet zo van dat negatieve gedoe in ons vak, en ik vind ook dat we optimistischer moeten zijn.

Maar is er wel reden om optimistisch te zijn? Internet heeft uw hele branche toch op zijn kop gezet?

Ik wil niet zeuren over internet. Het klopt dat er nu minder tijd is om je te verdiepen, en dat is jammer, maar we moeten de nieuwe ontwikkelingen toch vooral zien als een uitdaging.
Als je internet goed inzet, blijft de expertise van antiquaren behouden. En daarmee een belangrijk gedeelte van de boekgeschiedenis.
Je moet goed begrijpen: ik zie in een stapel van honderd boeken meteen welke twee er bijzonder zijn. Dat geldt ook voor de meeste andere antiquaren. Die vakkennis moet behouden blijven, en dus moeten we niet met een boekje in een hoekje van onze zaak blijven zitten maar het internet op gaan.
Bewaren, signaleren en categoriseren van een stukje cultuurgoed; dat is wat wij antiquaren doen en moeten blijven doen. Het aantal antiquaren zal wellicht afnemen, maar hopelijk groeien we daardoor wel naar elkaar toe om gezamenlijk de markt te vinden.

Maar hoe? Wat is het credo, het devies voor de toekomst?

We moeten absoluut stoppen met negativisme. Als we moeten Twitteren om klanten weer aan het lezen te krijgen, dan moeten we maar Twitteren. Natuurlijk heb ik ook een bepaalde nostalgie. Mijn hoop is dat er altijd een paar mensen blijven die op de markt hun brood kunnen blijven verdienen. Zonder internet, puur op basis van hun vakkennis en handelsgeest. Die mensen bestaan nu nog en ik vind dat mooi, ik heb er respect voor. Maar dat kunnen we niet allemaal. En het allerbelangrijkste blijft toch dat ons vak voort bestaat.