Interview met Dick Siersema
van antiquariaat en galerie Prentwerk

door Vincent van de Vrede

Zwerven door de kunst

Een van de eerste deelnemers aan Antiqbook is antiquariaat en galerie Prentwerk uit Groningen. Destijds lag het zwaartepunt op boeken en was er ook een galerie bij het antiquariaat. Tegenwoordig is het precies andersom, maar nog altijd kent Prentwerk een kernvoorraad van zo’n drieduizend titels over kunst na 1900. Sinds de zaak van de Folkingestraat naar de Vismarkt verhuisde, op de eerste etage, is er minder aanloop van klanten, maar veel meer ruimte voor boeken, tentoonstellingen en veilingen. Een gesprek met de bevlogen eigenaar: Dick Siersema.

Hoe is Prentwerk ontstaan?

‘Min of meer bij toeval ben ik in het antiquariaat beland, in 1993. Ik ben toen begonnen met een soort winkel in een winkel. Geert Postma had destijds een nieuwe zaak in Groningen en daar had je twee verdiepinkjes. We hadden verzonnen dat het bovenste de kunstafdeling zou worden, en dat ben ik dus gaan doen. Ik had er echter ook boeken staan en die voorraad groeide al snel. Vanaf het begin heb ik mij wat de boeken betreft gericht op kunst na 1900, maar qua kunst die ikzelf inkocht meer op de tweede helft van de twintigste eeuw. Na een jaar ben ik overgegaan naar een eigen pand in de Folkingestraat. Mijn kunsthandel begon ook te groeien. Ik had veel ouder werk van de gevestigde namen van na 1950, dan moet je denken aan Appel, Corneille, Carel Visser, noem maar op. In het begin veel Cobra, maar daar ben ik een beetje vanaf geraakt.´

Was het niet moeilijk om daar aan te komen als beginnende kunsthandel?

‘Nee, ik kocht het gewoon in bij veilingen, en bovendien kwamen er na verloop van tijd steeds vaker mensen iets te koop aanbieden, ook boeken. Zodoende kon ik langzaam een voorraad mooie kunstboeken opbouwen met als aanvulling grafiek. Dat was het begin. Wat betreft het uitzoeken van kunst ben ik wel altijd selectiever geweest dan bij boeken: ik koop dan alleen wat mij aanspreekt. Het boekenaanbod is veel breder, daar zitten ook titels bij over kunst die mij persoonlijk niet zo boeit.’

Wat voor soort kunst is dat?

‘Nou ja, ik heb over het algemeen niet zoveel met realisme. Daar vind ik weinig spannends aan, het is zo traditioneel en oninteressant. In de eerste helft van de twintigste eeuw had je wel veel goede kunstenaars die heel gedegen werkten en



portretten, landschappen en stillevens maakten, maar daar heb ik dus niet zo veel mee. Alleen bij uitzondering iets van gehad. Het meeste wat mij aanspreekt, is eigenlijk wel abstract geweest altijd. Zodoende versmalde mijn specialisatie dus verder. In de keuze van wat ik wil brengen, probeer ik mijn eigen smaak meestal duidelijk mee te laten spelen.´

Ben je zelf ook actief als kunstenaar?

‘Nee, nee, helemaal niet.’

Wat deed je voor je in het antiquariaat en de kunsthandel stapte?

‘Zoals vrijwel iedere antiquaar heb ook ik een heel leven hiervoor gehad. Ik heb Engels gestudeerd met een specialisatie in de letterkunde. Twintig jaar van mijn arbeidzame leven heb ik me beziggehouden met Engelse literatuur. Ik ben onder meer docent geweest aan een lerarenopleiding. Nu doe ik er nog maar weinig mee: wel vertaal ik af en toe Engelse teksten, maar alleen over kunst.’

Als je zo terugkijkt op veertien jaar antiquariaat en galerie, wat valt je dan het meeste op?

‘Laatst keek ik wat oude interviews van de afgelopen jaren door en wat mij echt opviel daarbij, is dat het zwaartepunt verschoven is. Ik ben begonnen als antiquaar, daar lag de nadruk op, en de kunst deed ik er een beetje bij. Ik was echt een boekenmens, zeg maar. Dat ben ik nog steeds wel, maar toch is de zaak de afgelopen jaren langzaam opgeschoven in de richting van kunsthandel en galerie, daar ligt nu de nadruk op. De boeken doe ik er een beetje bij. Vroeger ging ik veel bij antiquariaten langs en bezocht ik boekenmarkten, maar dat is veel minder geworden.’

Kun je uitleggen waarom?

‘Als je een winkel begint, krijg je klanten over de vloer. En zeker bij kunst, dat trekt natuurlijk een bepaald publiek. Mensen van musea stappen je zaak binnen, verzamelaars, kunstenaars…zo kom je vanzelf meer en meer in de kunstwereld terecht. Al snel doe je nieuwe contacten op, en dat wordt steeds breder. Het één volgt vaak uit het ander, het is een natuurlijke gang van zaken geweest. Overigens is er nu wel minder aanloop in de winkel.’

Is daar een reden voor?

‘We zaten eerst in de Folkingestraat. Dat was lange tijd de antiquarenstraat bij uitstek in Groningen. Op een gegeven moment waren er wel vier antiquariaten gevestigd en bovendien vlakbij elkaar. Sommige zitten er nog: Isis, Albert Hogeveen. Maar wij hadden een nogal kleine ruimte, het was dan ook eigenlijk nauwelijks mogelijk om tentoonstellingen te organiseren. Toen zijn we uiteindelijk naar de Vismarkt verhuisd, waar een grote verdieping vrijkwam van zo’n honderd vierkante meter. Met pijn in het hart weliswaar, maar voor onze boeken en vooral voor de kunst is het een heel goede stap geweest. Er is nu alle ruimte om tentoonstellingen en veilingen te organiseren. Het grote verschil is alleen dat op de nieuwe locatie veel minder bezoek komt. In de Folkingestraat zaten we op een prachtige plek in een drukbezochte straat. Op de Vismarkt is minder loop in de straat, en moet een bezoeker bovendien naar de eerste verdieping lopen om ons te bereiken. De drempel is dus wat hoger. Dat maakt natuurlijk dat er veel minder aanloop is, maar ik vind dat niet zo erg.’

Waarom niet?

‘In de Folkingestraat kwamen weliswaar veel meer bezoekers, maar daar zaten ook veel mensen bij die eigenlijk alleen voor een koffiepraatje kwamen. Dat kostte dus nogal wat tijd, je kon niet zo efficiënt werken. Het voordeel van de Vismarkt is, dat de mensen die ons bezoeken, heel gericht komen.’

Ben je van plan te stoppen met de boeken en je alleen op kunst te gaan richten?

‘Nee, de combinatie kunst en boeken, die vind ik heel mooi. Dat blijft gewoon, maar er zijn daarnaast steeds meer zaken bij gekomen, waardoor het antiquariaat geworden is tot een van de vier grote hoofdactiviteiten, samen met de veiling, de kunsthandel en de galerie.’

Organiseer je veel tentoonstellingen?

‘Een stuk of zes per jaar. Ik werk met een vaste groep van acht kunstenaars.’

En de veilingen?

Die houd ik in mei en november. Vanaf de eerste, die we eind 2006 hielden, bleek het veilen een succes. Het is nu nog betrekkelijk kleinschalig, maar ik hoop dat de komende jaren verder te kunnen bouwen.’

Hoe koop je eigenlijk in?

‘Vooral via internet en bij collega’s en altijd heel selectief. Een of enkele boeken. Hetzelfde geldt voor de grafiek. De site waar ik het meest koop, is Ebay. Niet de Nederlandse site, die is nooit echt van de grond gekomen. Maar de Franse, Duitse en Engelse zijn heel goed. Bij Ebay heb ik echt het gevoel: had ik dat maar bedacht. Het is zo’n prachtig concept en het werkt fantastisch. Wat ik er onder andere zo goed aan vind, is dat deze site de mogelijkheid biedt om op te geven wat je zoekt. Zo heb ik wel honderdvijftig zoekopdrachten uitstaan, waar ik dagelijks wel bericht op krijg. Ook fantastisch is dat het zo’n enorm bereik heeft. Je kunt echt over de hele wereld inkopen, en dat doe ik dan ook. Online handelen is voor mij dus heel belangrijk. We hebben sinds kort een hele nieuwe website, die ik gebruik als een soort vitrine van leuke en bijzondere dingen. Als het om internet gaat, hoor je vaak collega’s over de verkoopkant, en dan nogal eens in negatieve zin, dat de handel moeilijker is geworden en zo. Ik mis daarbij vaak een positief verhaal over de inkoopkant. Het internet heeft wat dat betreft namelijk enorme mogelijkheden voor de antiquaar, en de specialisten in het bijzonder, geopend.’

Doe je de zaak alleen?

‘Op dit moment wel, maar tot voor kort deed ik het samen met mijn partner Dianne Voskuil. Die was jarenlang het gezicht van de zaak. Ze is enorm sociaal vaardig en kon heel goed met klanten overweg. Kort geleden is ze echter gestopt, omdat ze een andere richting op wilde. Ik doe het dus nu alleen, maar merk hoe lastig dat kan zijn: soms voel ik me net een jongleur die tien bordjes tegelijk in de lucht moet houden.’

Ben je tevreden over hoe Prentwerk loopt?

‘Toen ik begon wilde ik niet alleen uit liefde voor boeken en kunst handelen, maar er ook commercieel gezien een succes van maken. Op zich is dat wel gelukt, maar er zitten natuurlijk grenzen aan. De manier waarop ik het doe, is misschien niet altijd de meest rendabele, bijvoorbeeld omdat ik vooral op mijn eigen smaak afga en daarmee niet altijd commercieel verantwoorde keuzes maak. Misschien ben ik toch iets teveel een verzamelaar gebleven. Zo heb ik bijvoorbeeld de afgelopen twee jaar een collectie van een kleine vijftig kunstenaarsportretten, originele foto’s van kunstenaars, bijeengesprokkeld, uit de hele wereld, van Picasso en Chagall tot Lichtenstein en Warhol. Natuurlijk zijn ze te koop, maar eigenlijk was, en is, het zoeken en vinden het leukst van alles. En het is hard werken. Ik ben eigenlijk altijd met de zaak bezig, zeven dagen per week. Toch heb ik niets te klagen, ik ben heel tevreden. Als ik zie hoe ontzettend veel leuke dingen dit vak mij gegeven heeft, al de interessante mensen die ik heb ontmoet en het altijd bezig kunnen zijn met boeken en kunst, mijn grote interesses, dan kan ik echt niet anders zeggen dan dat ik een tevreden mens ben.’

Kun je een voorbeeld geven van een bijzonder iemand die je hebt ontmoet?

‘De meestervervalser Geert Jan Jansen bijvoorbeeld. Die kwam bij mij in de zaak en daaruit groeide een interessant contact. Toen hij op tv kwam bij Het Zwarte Schaap vroeg hij of ik er ook wilde verschijnen. Ik verkocht namelijk ook Appels, en hij wilde Prentwerk noemen als een kunsthandel waar hij nog nooit een valse prent had gezien. Die ervaring was ontzettend leuk en maakte bovendien dat ik daarna nog veel mails kreeg van mensen die plaatjes opstuurden van Appel litho’s en mijn mening daarover vroegen.’

Hoe oud ben je? Denk je al aan pensioen?

‘Ik ben nu zesenvijftig. Wat mij betreft doe ik dit nog de rest van mijn leven!’