Charles Baudelaire
Charles Baudelaire (1821-1867) was een Frans dichter, schrijver en criticus. Hij was een vertegenwoordiger van de romantiek, maar sloeg door zijn werk ook de bron voor stromingen als het decadentisme en symbolisme. Baudelaire verloor al vroeg zijn vader. Zijn moeder hertrouwde, maar Baudelaire kon het nooit goed vinden met zijn stiefvader door een incompatibilité d’humeur. Als jongeman leidde hij een uitbundig leven, hield er vele geliefden op na en dronk stevig. In 1842 kon hij beschikken over zijn deel van het familiefortuin, maar hij verkwanselde het meeste al in enkele jaren. Zijn moeder moet zodoende al snel weer voor hem zorgen en plaatst hem onder curatele. Met zijn grote geliefde, Jeanne Duval, een exotische muze, gaat hij op een zolderkamer wonen. Het is eigenlijk een triest stel: beiden verslaafd aan verdovende middelen, drank en een wild uitgaansleven, en beiden besmet met syfilis. De zelfvernietigende neiging zit sterk in Baudelaire, waarschijnlijk mede genetisch bepaald.
De Salon van 1845
Na een mislukte zelfmoordpoging in 1845 besluit Baudelaire zich serieus op het schrijven toe te leggen. Hij schrijft vele kritieken, gebundeld in De salon van 1845. Hierin schrijft hij met scherpe pen kritieken over het werk van kunstenaars die in De Salon exposeerden. Baudelaire was 24 toen hij dit schreef. Vele kunstenaars die hij bespreekt, zijn vandaag de dag onbekende namen, los van Delacroix, Corot en Ingres. Baudelaire kan zicht echt venijnig uitlaten. Zo schrijft hij over Ary Scheffer, dat het een sentimentele, het linnen bevuilende schilder is. De kunstkritieken zijn ingedeeld naar genre: portretten, landschappen, beeldhouwwerk en andere thema´s.
De bloemen van het kwaad
Al in 1843 was Baudelaire begonnen aan zijn hoofdwerk, De bloemen van het kwaad. Het verscheen uiteindelijk in 1857. Dit meesterwerk bevat zes cycli met in totaal 126 gedichten. Alle thema´s die voor Baudelaire zo kenmerkend zijn, komen aan bod, maar het meest centraal staat misschien wel de spleen: zo noemde de dichter het gevoel van zwaarmoedigheid, dat zijn leven overheerste en dat eigenlijk centraal staat in de (zwarte) romantische kunst: het verdriet over de onvolmaaktheid van de fysieke wereld om de verlangens van de geest te bevredigen. Pessimisme en melancholie overheersen het gemoed van de kunstenaar die aan spleen lijdt. Dit begrip is te vergelijken met de term Weltschmerz, een woord dat voor het eerst gebruikt is door de Duitse schrijver Jean Paul. De gedichten die Baudelaire in zijn Bloemen heeft verzameld, zijn vrijwel allemaal van hoog niveau. Aan de hand van alledaagse onderwerpen beschrijft Baudelaire zijn levensgevoel, een combinatie van zelfkastijding, verveling en verdriet. De enige vertroosting in de uitzichtloosheid zijn de vreugde die kortstondige zintuiglijke indrukken kunnen bieden.
Het spleen van Parijs
Toen Baudelaire De bloemen van het kwaad had gepubliceerd, kreeg hij al snel te maken met censuur: bij keizerlijke beschikking werd bepaald dat zijn werk ongepast was. Toch werkte hij door en kende diverse vruchtbare perioden. In 1862 verscheen een nieuwe bundel gedichten, ditmaal in proza: Het spleen van Parijs. Dit werk bevat prachtige miniaturen van Parijse stadscènes, die opvallen door hun tijdloosheid. Helaas stierf Baudelaire enkele jaren na het verschijnen van deze bundel, in 1867. Pas jaren later zou zijn werk opnieuw worden ontdekt en de grote inspiratie gaan vormen voor vele generaties kunstenaars en schrijvers.