Den Haag
O, o Den Haag, mooie stad achter de duinen zong Harrie Jekkers ooit. Voor buitenlanders werkt het
soms verwarrend: Amsterdam is onze hoofdstad, maar de regering zetelt in Den Haag, waar ook de koningin haar
residentie heeft. De Hofstad kent een lange historie sinds graaf Floris IV van Holland in 1230 een kasteel
liet bouwen. Achttien jaar later bouwde Willem II een groter kasteel aan een duinmeer, de huidige Hofvijver.
Zijn zoon Floris V voegde daar later de Ridderzaal aan toe: de oude kern van Den Haag kreeg langzaam vorm.
In de buurt hiervan groeide een nederzetting. Den Haag zou eeuwen gestaag blijven groeien. Aan het eind van de
negentiende eeuw telde het 200.000 inwoners, wat in 1960 al tot ruim 600.000 was uitgegroeid. De afgelopen veertig
jaar is het inwoneraantal echter weer sterk afgenomen, tot ruim 400.000. Al kreeg Den Haag in de periode voor de
Franse overheersing nooit stadsrechten of het predicaat stad, toch had het wel allerlei privileges die normaal
alleen aan een stad werden toegekend. Zodoende is het antwoord op de bekende vraag, of Den Haag nu dorp of stad
is: ja en nee.
Hieronder wordt een aantal boeken over Den Haag belicht.
Louis Couperus
Als er nu een schrijver genoemd moet worden, die onlosmakelijk met Den Haag verbonden is, dan toch
wel Louis Couperus, van wie de gevleugelde uitspraak is Zoo ik iets ben, ben ik een Hagenaar.
Deze illustere schrijver werd in 1863 geboren in zijn geliefde stad, die hij later overigens zou verlaten
voor De Steeg. Den Haag staat wel bekend om zijn sociale tweedeling: bekakt en plat, ofwel de elite en het volk.
Nu is dat tegenwoordig wel wat minder zwart-wit, maar in Couperus’ tijd gold dit nog zeker.
Hij beschrijft op boeiende wijze het bestaan van de elite, die zwemt in het geld en zich voortbeweegt in de kleine,
eigen kring, door Couperus wel côterie genoemd.
Aangezien Couperus zich bediende van uitgebreide beschrijvingen,
kan de lezer een prachtig beeld krijgen van het Den Haag uit de
Belle Époque. Het is dan ook bijzonder leuk om een wandeling te maken langs huizen en straten die Couperus beschreef,
of die een rol in zijn leven speelden. Zie hiervoor ook het
Louis Couperus museum.
Historie
Ach lieve tijd - 750 jaar Den Haag en de Hagenaars, is een uitgave van het Waanders in samenwerking met het gemeentearchief van Den Haag. Het vertelt op toegankelijke wijze en aan de hand van vele illustraties de geschiedenis van Den Haag. De serie Ach lieve tijd,/a> kent overigens meer delen, onder meer over Alkmaar, en is lezenswaardig en sterk informatief opgezet.
Gidsen
Een oudje, maar nog steeds de moeite waard: J.M. Galjaard, Pleisteren en pierewaaien. 'n Luchtige gids voor Den Haag en Scheveningen
(Bouw)kunst
Voor wie zich wil verdiepen in de vele stijlen op architectuurgebied in Den Haag, is H.P.R. Rosenberg's Architectuurgids Den Haag 1800-1940 een echte aanrader. Weliswaar spitst het zich toe op een beperkte periode, maar daarin kwamen wel bepalende bouwstijlen voor, zoals die van de Jugendstil en de grote architect Berlage, die onder meer het Zuiderpark ontwierp. Hij tekende ook voor het prachtige Gemeentemuseum: lees hierover meer in P. Singelenberg's Het Haags Gemeentemuseum, De geschiedenis van Berlage's museumbouw.
Dialect en plat
Typisch Haags zijn natuurlijk het dialect van het elite (het zogenaamd bekakt Haags) en het platte Haags. Een aardig boek over het platte Haags is Het groen-geile boekje van Marnix Rueb, geestelijk vader van stripfiguur Haagse Harry. Over het bekakte dialect –deels typerend voor Den Haag- schreef Agnies Pauw van Wieldrecht onder meer Vin-je dat we een hoed op moeten? Zoek naar de uitgave van 2003, want daarin zijn ook twee andere titels opgenomen: Grootmama, mogen wij kluiven? en Het dialect van de adel.