Enkele dikke Russen
Rusland is een echt literatuurland. Vooral vanaf de tijd van tsaar Peter de Grote, die de schone kunsten enorm stimuleerde en een verlicht despoot was, groeide de belangstelling voor de literatuur. De negentiende eeuw bracht vervolgens grote Russische schrijvers voort als Toergenjev, Dostojewski, Paustovski en Tolstoj. Een selectie van hun werk volgt hieronder.
Lev Tolstoj, Oorlog en vrede
Vojna i mir, ofwel Oorlog en vrede van Lev Tolstoi (1828-1910), verscheen voor het eerst in 1869-1870. Het is een van zijn drie grote romans, samen met Anna Karenina (1877-1888) en Opstanding (1899). Oorlog en vrede wordt alom gezien als een van de grootste meesterwerken van de wereldliteratuur. Centraal staan de adellijke families Rostov en Bolkonski. Hun decadente en veelbewogen leven wordt geschetst tegen de achtergrond van het Rusland van 1805-1812, een veelbewogen periode waarin het land onder meer te maken kreeg met de veldtocht van Napoleon. Veel aandacht is er voor het dagelijkse leven van de Russische adel. De karakters van de hoofdpersonages, zoals Andrej en Pierre, worden met diep psychologisch inzicht getekend. Op de achtergrond speelt ook de vraag naar de vrije wil. Magistraal werk.Fjodor Dostojewski, De gebroeders Karamazov
Fjodor Dostojewski (1821-1881) kende een veelbewogen leven. In zijn jeugd leed hij onder een autoritaire,
norse vader en hij verloor relatief jong zijn moeder aan tuberculose. In 1849 ontsnapte hij net aan de dood, toen hem
vlak voor de geplande executie gratie werd verleend. Hierna moest hij enkele jaren zwaar werk verrichten in een
Siberisch werkkamp. Voor Dostojewski betekende het ogenschijnlijke wonderbare sparen van zijn leven een waar keerpunt
in zijn leven: van toen af aan koesterde hij elke minuut en treurde hij over wat hij eerder aan tijd op achteloze wijze
had verloren. 1864 vormde een dieptepunt in zijn leven: hij verloor zijn vrouw en zijn broer en raakte bijkans bankroet.
Door nieuw literair werk wist hij uiteindelijk een beter bestaan op te bouwen. Grote roem verwierf hij met zijn magistrale romans Misdaad en straf (1866) en De gebroeders Karamazov (1979-1880). In het laatste werk, dat men met recht mag bestempelen als zijn belangrijkste, tekent hij de totaal verschillende karakters van vier broers Karamazov. Een ervan heeft een moord gepleegd. In zekere zin leest het boek dan ook als een detective, maar centraal staan grote morele en religieuze thema’s, zoals de tegenstelling tussen geloof en verstand, onschuld en schuld. Een hoogtepunt binnen het werk is het hoofdstuk met de legende van de Groot-Inquisiteur van Sevilla, die een lange en kritische monoloog tegen Jezus Christus houdt.
Overige
Ivan Toergenjev (1818-1883) behoort ook tot de grote schrijvers van de negentiende eeuw.
Hij heeft door zijn vertalingen de Russische literatuur bekend gemaakt in het westen. De laatste fase van zijn leven
bracht hij in Frankrijk door, omdat hij zich in Rusland voortdurend beknot voelde.
Vaders en zonen (1862) kan worden beschouwd als zijn belangrijkste werk.
Het thema is van alle tijden: de kloof tussen de oude en de nieuwe generatie. De lengte van de roman valt nog mee,
zeker in vergelijking tot Tolstoj en Dostojevski: ongeveer driehonderd bladzijden. Ontroerend door de herkenbare,
transparante beschrijving en analysering van de hoofdpersonen.