Interview met Sef Passage, verzamelaar Havank

Door Vincent van de Vrede
Havank was een vakman en wist zich te onderscheiden door zijn humor, taalgebruik en spanningsopbouw

Sef Passage verzamelt het werk van Hendrik van der Kallen (1904-1964), beter bekend als Havank. Samen met Ivans stond deze schrijver aan de wieg van de Nederlandse detectiveroman. Passage is tevens auteur van Havank: schets van leven en werk, de officiële biografie die in 1997 bij uitgeverij Passage (geen familie) verscheen. Kort na de oorlog raakte Sef Passage gefascineerd door Havanks werk en hij ontwikkelde zich sindsdien tot een fervente verzamelaar en oplettende lezer. De humor, het zorgvuldige taalgebruik en de spanningsopbouw zijn de voornaamste aspecten van Havanks werk, die Passage zo boeien. Een gesprek.

Hoe is uw fascinatie voor Havank ontstaan?

Dan moeten we terug naar de oorlogsjaren. Wij hadden toen bij ons thuis in Roermond een onderduiker die veel Havank las. Ik kwam zodoende in aanraking met deze schrijver en ben altijd geboeid gebleven door diens persoon en werk.

Was Havank een verboden schrijver tijdens de oorlog?

Het grootste deel van zijn werk mocht gelezen worden, maar in sommige gevallen werd zijn werk gecensureerd. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij het manuscript voor De schaduw grijpt in uit 1940. De anti-Duitse elementen moesten uit het boek geschrapt worden alvorens het gepubliceerd kon worden.

Waar komt die naam eigenlijk vandaan?

Toen Hendrik van der Kallen begon, maakte hij dankbaar gebruik van een suggestie door Anton van Duinkerken, die hem adviseerde zich Ha van Ka te noemen, ofwel Havank. Dit in navolging van die andere grote Nederlandse detectiveschrijver, Jacob van Schevichaven, beter bekend als Ivans.

Wat maakte dat u een liefhebber werd?

Havanks humor, zorgvuldige taalgebruik en sublieme spanningsopbouw. Laat ik een willekeurig voorbeeld geven en een stukje voorlezen uit De man uit de verte:
“Ja,” zei Silvère, “en als we wisten wie Wanda vermoordde, dan waren we helemaal thuis. Maar aangezien we dat niet weten…”, met de halfverkoolde brief in de hand liep hij van het balkon naar de deur en van de deur naar het balkon heen en weer, zijn gedachten gingen langs verschillende lijnen van het probleem waarvoor hij zichzelf zag. Die brief, duidelijk een poging tot chantage of iets dergelijks, vormde een geheel nieuwe lijn, een draad temeer in het toch reeds zo ontstellend verwarde kluwen. Een ding overwoog hij wel alvast, de man die op de halfverbrande foto stond was ongetwijfeld diegene aan wie Wanda die brief geschreven had. Die persoon moest zich dus in La Fondue bevinden, hier in hetzelfde hotel. Of was het mogelijk dat de Schaduw gelijk had en dat die persoon nog niet aangekomen, of reeds weer vertrokken was? Of had Wanda daarom misschien zondagavond met alle geweld naar La Fondue gewild? “Het is een puzzel met 1001 stukjes,” verzuchtte hij, “En wanneer je van tevoren weet dat je driekwart van de stukjes mist en het resterende kwart gemaakt schijnt om de puzzelaar op een dwaalspoor te helpen...” De Schaduw keek diepzinnig en deed er dienstovereenkomstig wijs toe, bij bepaalde dingen het zwijgen te bewaren.”

Kunt u wat nader ingaan op de spanningsopbouw?

Ik heb het werk van Havank nauwkeurig en systematisch geanalyseerd, met name dus de spanningsopbouw. Dat is het meest wezenlijke element van een detectiveverhaal. Havank was daar absoluut een meester in: hij verstond de kunst om de spanning heel geleidelijk op te bouwen, zodat de lezer van begin tot eind geboeid zit te lezen. Het is een hele kunst om dat over een stuk of tweehonderd pagina’s vol te houden, want zo lang zijn de boeken meestal. Ruim zelfs. Ik maak een analyse van alle daderaanwijzingen die Havank geeft in het verhaal en die verwerk ik vervolgens in een schema. Zo is vervolgens heel goed te zien hoe de spanning zich opbouwt, want die is rechtstreeks verbonden met het prijsgeven van daderinformatie. Havank was daar zeer goed in, veel beter dan zijn opvolgers Pieter Terpstra en Tomas Ross.

In welke zin zijn die dan minder goed?

Pieter Terpstra had vaak een goed plot, maar verwerkte veel minder spanningselementen in zijn werk. Er zijn dus minder momenten in zijn boeken die de lezer vasthouden of aan het denken zetten. Bij Tomas Ross is de spanning nog verder te zoeken. Niet omdat hij geen spanningselementen gebruikt: integendeel. Maar ze zijn zeker vijftig procent minder duidelijk en dragen vaak helemaal niet bij aan de oplossing van de zaak. Bovendien werkt hij niet zo systematisch qua opbouw als Havank. Kortom, ze zetten ook de oplettende lezer te vaak op het verkeerde been, wat voor mij veel spanning wegneemt. En dat is wat mij betreft nou net niet de bedoeling: de lezer moet het raadsel kunnen oplossen, net als de detective. Overigens is er nog een belangrijk aspect dat ik mis bij Ross en dat is de subtiele humor van Havank. Die ontbreekt totaal bij Ross en dat is jammer.

Lijkt het taalgebruik van Terpstra en Ross eigenlijk op dat van Havank?

Terpstra komt er bij in de buurt, maar die was ook een tijdgenoot van Havank. Ross heeft een heel andere schrijfstijl en taalgebruik. Wat dat betreft zijn het vooral de hoofdfiguren die de eenheid in de reeks waarborgen.

Wie zijn dat?

In de eerste roman is Bruno Silvère nog de hoofdpersoon, de hoofdcommissaris en de baas. Maar vanaf het tweede boek is Charles C.M. Carlier de hoofdfiguur. Hij is echter vooral bekend onder zijn bijnaam, De schaduw. Eerst is hij rechercheur, later commissaris. Door zijn scherpzinnigheid en onopvallende manier van werken weet hij de zaken steevast op te lossen. Let wel, het gaat altijd over moordzaken.

Is Havank door andere schrijvers beïnvloed?

Hij had een gymnasiumopleiding genoten en kende zodoende veel klassieke schrijvers. Ook was hij liefhebber van het werk van Charles Dickens. Havank was sowieso enorm belezen. Dat zie je echt terug in zijn werk. Als we kijken naar zijn eigen genre, het detectiveverhaal, dan zie ik vooral verwantschap met schrijvers als Edgar Wallace en Leslie Charteris. De laatste maakte naam met de boeken over The Saint, een serie die ook bekend is geworden door de tv-serie met Roger Moore. Havank kende zijn werk goed en heeft bovendien een kleine veertig boeken van Charteris vertaald voor Bruna. Kijken we naar een andere grootheid in het spanningsgenre, Georges Simenon, dan is enige invloed nauwelijks te bespeuren. Met zijn werk had Havank kennelijk veel minder, ondanks het feit dat hij een tijd in Frankrijk heeft gewoond.

Welke boeken spreken u het meest aan?

In principe alle boeken, maar er zijn bepaalde titels die wat mij betreft het meest geslaagd zijn qua humor, taalgebruik en spanningsopbouw. Dat zijn De Schaduw contra de drie dartele doodgravers, De N.V. Mateor, Hoofd op hol, De schaduw is terug, Er klopt iets niet, De schaduw grijpt in, In memoriam De schaduw, De weduwe in de wilgen, De zwarte pontifex en Caviaar en cocaïne. Verder ook een van zijn verzamelalbums: De schaduw en co. Daarin staan allemaal mooie, korte verhalen zoals De schaduw en de nacht, De vreemde pelgrim, Onderzoek in vijf minuten, De gegrendelde kamer, Onderzoek in vlammen, De hangenden, Het linkse avontuur, De lippenstift en het theekopje, De kaars en de kaper en De arts en de artillerie.

U heeft ook een biografie geschreven over Havank.

Inderdaad: Havank, schets van leven en werk. Toevallig ook uitgegeven door een uitgeverij die Passage heet. Ik leerde iemand kennen die een goede vriend van Havank geweest was: Gerard van Wageningen. Hij vertelde dat hij het plan had om een boek over Havank te schrijven. Toen dacht ik: waarom ga ik dat niet doen? Ik had immers al zoveel informatie verzameld en kende de meeste van zijn oude vrienden persoonlijk. Het was voor mij dé aanzet om zelf met een boek over Havanks leven en werk te komen. Toen heb ik dus alles systematisch geordend en heb talloze gesprekken met familie en vrienden van Havank gevoerd. Uiteindelijk kon ik in 1997 de biografie afronden. Ik ben erg blij dat ik dit boek heb kunnen schrijven.

U zei dat u veel van zijn vrienden heeft gesproken, maar heeft u Havank ook persoonlijk gekend?

Nee, helaas. Die mogelijkheid heb ik wel gehad, toen ik leraar in Bolsward was en Havank in Leeuwarden woonde. Maar ik durfde het niet aan om bij zijn huis aan te bellen, ik keek een beetje tegen hem op en wilde hem niet storen. Achteraf heb ik daar natuurlijk veel spijt van, maar ja.

Wat uw verzameling betreft: is er nog iets wat u mist?

Eigenlijk niet, mijn Havank-collectie is helemaal compleet. Ik heb alle boeken die Havank schreef. Dat zijn delen 1 tot en met 33. Dan heb ik natuurlijk ook alle boeken van Terpstra, delen 34 tot en met 58 uit de serie, en natuurlijk de nieuwe uitgaven van Tomas Ross, Caribisch complot. Overigens maakt dat Havank misschien extra aantrekkelijk voor de beginnende verzamelaar: zijn boeken zijn overwegend goed voorhanden, los van de oudere uitgaven, en bovendien zeer betaalbaar. Meestal heb je voor een paar euro al een Havank-boekje. En voor de meest bijzondere titels betaal je hooguit een paar tientjes.

Wordt Havank nog veel gelezen?

Ik vrees dat de belangstelling voor zijn werk tanende is. Er bestaat een genootschap De mateor, speciaal voor Havank-liefhebbers. Het is gevestigd in Leeuwarden. Ik ben daar adviseur van. Ooit kende het meer dan vierhonderd leden. Nu zijn dat er nog maar honderdvijftig. Ik denk dat de jongere generaties Havank gewoon overslaan. Het is wel aardig dat Tomas Ross de serie nu voortzet, maar ondanks de auteursnaam Havank-Ross, krijgt de belangstelling voor Havanks werk weinig extra impuls. En dat is ontzettend jammer. Havank verdient een hernieuwde belangstelling, omdat hij een vakman was: van zijn spanningsopbouw, taalgebruik en humor kunnen nog veel hedendaagse detectiveschrijvers leren.