Ganz aus!

door Ecco Staller

Boeken verzamelen vandaag: een boutade

Het zal ergens in 1984 geweest zijn, bijna een kwart eeuw geleden, dat ik in Keulen een grote boekwinkel binnenstapte en vroeg naar werk van Werner Bergengruen. Ik had daarvoor een klein boekje gekocht: zilverkleurig bandje, illustraties van Kurt Löb en gezet uit de Baskerville. En het verhaal sprak mij ook aan. Een jongeman koopt een oude schrijfmachine omdat zijn handgeschreven verhalen steeds afgewezen worden. ‘De wonderbare schrijfmachine’ brengt daarin verandering. Ik wilde het verhaal in het Duits lezen, maar de Keulense boekhandelaar keek mistroostig en zei kortaf ‘Der ist ganz aus’.
Het duurde jaren voordat het dodelijke van die opmerking tot mij doordrong.
Ik ging hartstochtelijk door met verzamelen. Niet alleen boeken maar ook, in het voetspoor van Willem Frederik Hermans, schrijfmachines. Ik ontdekte zelfs een tijdschriftje ‘Kwartaalblad voor de schrijfmachineverzamelaar’ met doorwrochte patentbesprekingen. In Tilburg bezocht ik het museum van frater Ferrerius van den Berg. In een oude fabriekshal stonden honderden vooroorlogse machines, de ene nog merkwaardiger dan de andere. Hermans schreef er een boekje over ‘De schrijfmachine mijmert gekkepraat’. Enkele maanden voor zijn overlijden bezocht hij Apeldoorn. Er kwamen maar weinig bezoekers opdraven waarvan ééntje Hermans wist uit te maken voor ‘Malle Hugo’. Een onrustig met z’n pillendoosje spelende Hermans maakte zich daar erg kwaad over. In de pauze volgde een lange, dunne man hem, uiteraard met koffertje. Hermans draaide zich om en riep: ‘voor u signeer ik niets meer! U moet maar zo denken hoe minder ik signeer hoe meer mijn handtekeningen waard worden’. Aarzelend vroeg ik Hermans later toch twee boekjes over schrijfmachines te signeren. Uit armoede vroeg ik of hij er echt 180 had? Nee, hij had er meer dan 200. Ik kon toen niet vermoeden, dat ze een jaar later bijgezet zouden worden in het ´Scrytion´ waar ook de verzameling van de frater terecht gekomen was. Ik heb er verdwaald rondgelopen. Een verzameling zonder de verzamelaar is dood in de pot. Ik probeerde me Hermans erbij te denken vooral toen ik zijn nagebouwde schrijfvertrek met de rode IBM zag. Maar alles bleef levenloos. Hermans kent nu een instituut. Gesigneerde boeken van Hermans zijn zeldzaam: zoek er Antiqbook maar op na. Schrijfmachines zijn echter aan de straatstenen niet meer te slijten. Een lokale veilinghouder veilt jaren dertig machines, de ´kastelen´, voor € 7,50 per stuk. De nieuwe generatie kijkt er niet meer naar om. De onzin van het QWERTY- toetsenbord is echter vanzelfsprekend geworden. In een kringloopwinkel zag ik een jongetje naar een machientje van € 3,50 wijzen: ‘Papa, een computer!’ Alleen voor de heel zeldzame is nog een markt. De rest ist ganz aus.

Ik verzamelde boekbanden van P.A.H. Hofman die, na de overzichtscatalogus van Peter van Dam, ook al weer uit de belangstelling verdwenen zijn.
Ik verzamelde Nederlandse letterkunde: Biesheuvel, Nescio, Jan Hanlo. Biesheuvel gaat kopje onder en komt weer boven met het in ontvangst nemen van de P.C. Hooftprijs (O, magisch oog televisie) en de aankondiging van zijn Verzameld werk. Nescio ontspringt alle modes, maar met Hanlo is iets raars aan de hand. Zijn twee dichtbundels ‘The Varnished – het geveniste’ en ‘Niet ongelijk’ zijn sinds de invoering van de Euro volgens Antiqbook in prijs gedaald, het charmante boekje ‘Een avondje Hanlo’ kost slechts € 11,- en zijn mooi uitgevoerde brievenboeken liggen voor een habbekrats bij De Slegte. Er is een essayprijs naar hem vernoemd. Vier, vijf bijzondere gedichten en veel curieus proza, is dat genoeg om een mythe in stand te houden? De Mus (Tjielp tjielp) heeft de 21e eeuw gehaald, maar doet Hanlo dat ook? Ik waag het erop en koop de nieuwe gebonden uitgave van zijn ‘Verzamelde gedichten’. ‘Het is een cadeautje’, zeg ik uit voorzorg tegen de verkoopster, ‘en het prijsje moet u laten zitten’. Zo’n koop is een uitzondering sinds ik me van mijn verzameling aan het ontdoen ben.

Met stapeltjes sleep ik langs antiquariaten. Boeken over boeken? Nee, dat wordt niet meer verzameld. Dat ene prachtboek willen ze nog wel hebben. Antiqbook bepaalt de prijs. De rest kan ik weer meenemen. Soms gaat men uit beleefdheid de schappen langs en controleert de eigen collectie. Déjŕ vu: jaren geleden bezocht ik wijlen Max Schuhmacher met een stapeltje betere literatuur. Hij rende er de winkel en kelder mee rond om terug te keren met de constatering dat hij alles in voorraad had en zo’n mager bod uitbracht dat ik maar verder zeulde. Enkele jaren daarvoor kocht hij alles, ongecheckt.
Nee, literatuur ist ook ganz aus. En ik zelf ook, moe van het slepen.

Voor het eerst na jaren kom ik weer op een boekenbeurs. In de Bergkerk te Deventer loop ik, langs een mopperde Martin Ros, naar de kraam van Mirski. Ik zie mijn zelfgemaakte boekjes liggen, de trots van uitgeverij De Schrijfmachine zoals ‘De schedel van Biesheuvel’, en veel fotografie. Mirski zwaait met een artikel uit NRC-Handelsblad : ‘De verzamelaars zijn in de war’.
Je doet het ook nooit goed. Gelukkig is mijn hoofd nog niet kaal geschoren.