Bob den Uyl - Biografie en bibliografie

Er kon niets fout gaan

Lach

Bob den Uyl (1930-1992) had als handelsmerk de lach, maar dan op een literaire manier gebracht. Hij was een meester in het beschrijven van hilarische situaties, zoals al blijkt uit zijn eerste verhalenbundel Vogels kijken (1963). Ten tijde van deze bundel werkte hij mee aan het experimentele blad Gard Sivik. Zijn vorm is het verhaal. En hij schreef er vele, vaak gebaseerd belevenissen tijdens reizen, en waarin steeds meer op laconieke wijze de gekte van onze wereld wordt beschreven, die in de verhalen van Den Uyl vaak pijnlijk duidelijk wordt.

Zo geordend en geregeld veel mensen ook denken dat ze hun leven inrichten en op die manier ook controleren, zo sterk lijkt alles in het leven toch vooral van toevalligheden en misverstanden aan elkaar te hangen. Hierdoor pakt alles weer anders uit dan verwacht en moet men dus ook weer een ander plan trekken.

Bundels

Het hierboven beschreven hoofdthema in het werk van komt sterk naar voren in zijn bundels. Enkele goede voorbeelden zijn Een zachte fluittoon (1968), Met een voet in het graf (1971), De ontwikkeling van een woede (1973), De bloedende trein (1980), Opkomst en ondergang van de zwarte trui (1982), Het landschap der levenden (1984) en Het land is niet ondankbaar. (1989)
Den Uyl schreef ook nog een roman: Een zwervend bestaan (1977).

Andere thema’s

Andere, steeds terugkerende thema’s in het werk van Den Uyl zijn de ervaring die hij opdeed als kind in de Tweede Wereldoorlog, de alcohol, zijn sociale onhandigheid en het niet erg goed uit de voeten kunnen met apparaten. De laatste twee thema’s staan natuurlijk ook garant voor mooie, hilarische verhalen. Toch is de ondertoon van Den Uyls werk serieus: het leven is in feite zinloos en absurd. En daarmee is het belangrijkste genoemd: achter echte humor schuilt immers vaak een diepe ernst.