Biografie en bibliografie Lodewijk van Deyssel

"God, o God, ik ben in paradijzen geweest. Alles van dat leven heb ik gezien en gevoeld"

portret: Lodewijk van DeysselKarel Joan Lodewijk Alberdingk Thijm werd op 22 september 1864 te Amsterdam geboren. Na de lagere school heeft hij een aantal jaren een kostschool in Kerkrade bezocht, waarna hij leerling aan het Katwijkse gymnasium werd. Zijn interesse voor de letteren werd al vroeg in zijn leven duidelijk; zijn eerste baantje vervulde hij in de boekenzaak van zijn vader, hoogleraar aan de Academie voor beeldende kunsten te Amsterdam: J.A. Alberdingk Thijm. Tevens werd hij de secretaris van zijn vaders leesclub. In 1882 werd hij redacteur van De Amsterdammer. In datzelfde jaar publiceerde hij een open brief aan zijn vader, waarmee zijn kritische werk een aanvang nam.

In het openbare leven nam Alberdingk Thijm het pseudoniem Lodewijk van Deyssel aan. Maar hij hanteerde meer pseudoniemen: A.J., C., Max C., A. Duycrant, F.H., F.N., F. Hovius, Louis Hovius, T. Hovius, H(ovius), Reindert Hovius Fzn., J.K., H. De Kanter, Kirghbijl ten Dam, L(eonardus) M(arius), L.P., M.S., Van der Ouwe, Louis Poleslas, Pr-d, O(scar). Q(uérin)., M. Randee, M(arius). S(aafte)., F.J. van Straaten, 'Uiterkerke, F.J.A.M. de V.D.', K.J.W(eel)., X. en A. Th. Paul. Alleen Herman Heijermans heeft in de Nederlandse letteren meer pseudoniemen gevoerd. Niet alleen zijn pseudoniemenlijst is overweldigend, ook zijn literaire werk is dat en vele van de lieden die door hem zijn gerecenseerd werden door hem overweldigd... of... neergesabeld.

Lodewijk van Deyssel sloot zich in 1885 aan bij de agnostisch individualistische groep die geassocieerd werd met het literaire tijdschrift De Nieuwe Gids. Bij Van Deyssel moeten we de l'art pour l'art gedachte niet al te strikt nemen. Hij was wel degelijk op zoek naar een levenshouding die naast schoonheid ook inhoud kende. Hij was een van de belangrijkste auteurs van De Beweging van Tachtig.
Als groot bewonderaar van Emile Zola debuteerde hij in 1887 met de naturalistische roman Een liefde. Van Eeden noemde deze liefde 'onzedelijk'. Dit veroorzaakte een conflict binnen de redactie van De Nieuwe Gids. Later, in de negentiger jaren van de negentiende eeuw, wendde Van Deyssel zich van het naturalisme af. Nog sterker, hij verklaarde het naturalisme dood. Dit typeert Van Deyssels karakter. Hij was of ergens voor of ergens tegen. Als hij een bepaald geschrift positief beoordeelde dan kon hij het helemaal de hemel in prijzen, zodat je als auteur het schaamrood je kaken in voelde branden, had je het ongeluk dat hij jouw publicatie niet fraai vond dan brak hij het tot op de laatste letter af. Een mooi voorbeeld vormt het volgende citaat,waarin Van Deyssel Wereldvrede van Louis Couperus afkraakt maar toch ook mooie woorden over heeft voor andere werken van Louis Couperus.

Och, die voorrede reeds aanstonds. Zoo als sommige plekken in de Reis-Impressies reeds deden vermoeden, gelijkt deze schrijver als hij persoonlijk het woord voert, - zijne goede werken in aanmerking genomen - op een concertzanger, die men de fraaiste liederen heeft horen zingen, maar die in het gewone leven een ordinair en naanhoorbaar gespreksmensch is, op den zanger, ja waarlijk, uit Eline Vere.
Een Congres-toast van minder gehalte zal zelden gehouden zijn.
(Uit de tweede bundel Verzamelde opstellen)


Nadat van Deyssel het naturalisme heeft afgezworen stapt hij over op een zeer persoonlijk impressionistisch proza en ietwat overspannen gedichten. Hij wilde via de waarneming aangedaan raken om vervolgens betrokken te raken zodat hij in opperste verrukking zijn leven zou kunnen leiden. Edoch hij streefde dit niet alleen voor hemzelf na, maar gunde deze verrukking aan de gehele wereld en haar bewoners.
Van Deyssel is bijna zijn gehele volwassen leven lid geweest van tijdschriftredacties. Nadat hij negen jaar lang zijn medewerking had verleend aan De Nieuwe Gids richtte hij samen met Albert Verwey het Tweemaandelijksch Tijdschrift op. In dit periodiek publiceerde hij veel van zijn werk. Maar ook allerlei andere periodieken namen zijn werk gaarne aan. In 1909 treed hij weer toe tot de redactie van De Nieuwe Gids.
In de jaren negentig werd van Deyssel geplaagd door regelmatig terugkerende depressies. Hij ondernam een aantal reizen, waarvan hij gelouterd terugkeerde, ook met nieuw indrukwekkend proza. Zoals bijvoorbeeld Het leven van Frank Rozelaar (in 1911 voor de eerste maal gepubliceerd, maar waarschijnlijk aan het einde van de vorige eeuw geschreven) en Kind-leven (1903). Beide werken kenmerken zich door zeer nauwkeurige observaties die op een fraaie wijze leiden naar het grote, het eeuwige, DE LIEFDE.

Van Deyssel was een gevoelig artiest begenadigd met een machtig observatie-vermogen en een scherp oog voor details. Hij is een van de groten uit de Nederlandse letteren. In de eerste plaats kunnen we dit zeggen door zijn werk te lezen, maar misschien zegt het toch ook wel iets dat hij in 1913 de Tollensprijs kreeg en in 1935, tegelijk met Willem Kloos, een eredoctoraat in de letteren aan de Universiteit van Amsterdam kreeg aangeboden. Op 26 januari 1952 stierf de heer Thijm op 87 jarige leeftijd in Haarlem. Hij liet 58 kisten gevuld met zijn literaire nalatenschap achter bij Harry G.M. Prick. U zult in de bibliografie zien dat met deze papieren nog een leven gevuld is.

Links

Lodewijk van Deyssel bij de DBNL
Een levensbeschrijving bij de Maatschappij der Nederlandse letterkunde

Bibliografie Lodewijk van Deyssel

1882 Een wederwoord voor Dr. H.J.A.M. Schaepman. Nog over 'Fransche Meesters'. Amsterdam, Jan D. Brouwer
1883 Wederzien. Toneelspel in één bedrijf. Eigen beheer, gedrukt door C.L. van Langenhuysen.
1886 Over literatuur (De Heer F. netscher). Amsterdam, Brinkman en Van der Meulen
1887 Een liefde - 2 delen in 8 to. Amsterdam, C.L. Brinkman
1889 De kleine republiek - 2 delen in 8to. Deventer, P. Beitsma
1891 Multatuli (onder het pseudoniem A.J.). Bussum, Loman
1893 J.A. Alberdingk Thijm (onder het pseudoniem A.J.) Amsterdam, Loman & Funke
1894 Verzamelde opstellen. 1e bundel. Amsterdam, Scheltema & Van Holkema (2e druk 1899)
1894 Blank en geel (onder het pseudoniem A.J.). Amsterdam, L.J. Veen
1895 Prozastukken. Amsterdam, Scheltema & Van Holkema (in 1896 herdrukt als: Verzamelde opstellen 3e bundel)
1896 Verzamelde opstellen. 2e bundel. Amsterdam, Scheltema & Van Holkema
1896 Verzamelde opstellen. 3e bundel. Amsterdam, Scheltema & Van Holkema (herdruk Prozastukken)
1898 Verzamelde opstellen. 4e bundel. Amsterdam, Scheltema & Van Holkema
1900 Verzamelde opstellen. 5e bundel. Amsterdam, Scheltema & Van Holkema
1900 Album-Thijs Maris. Haarlem, H. Kleinmann & Co.
1901 Verzamelde opstellen. 6e bundel. Nieuwe kunst en kritiek. Amsterdam, Scheltema en Holkema's Boekhandel
1903 De onschuld van den socialist Van der Goes (Voordruk uit het maandschrift de XXe eeuw van Juni 1903). Amsterdam, Scheltema & Van Holkema
1903 Frans Coenen Jr. Onze Letterkundigen Afl. 8. Amsterdam, L.J. Veen
1904 Verzamelde opstellen. 7e bundel. Nieuwe kunst en kritiek. Amsterdam, Scheltema en Holkema's Boekhandel
1905 Verzamelde opstellen. 8e bundel. Amsterdam, Scheltema en Holkema's Boekhandel
1905 Rembrandt en het Rembrandt-feest in 1906. Amsterdam, Scheltema & Van Holkema
1906 Verzamelde opstellen. 9e bundel. Rembrandt-bundel. Amsterdam, Scheltema en Holkema's Boekhandel
1907 Verzamelde opstellen. 10e bundel. Amsterdam, Scheltema en Holkema's Boekhandel
1908 Verbeeldingen. Amsterdam, Scheltema & Van Holkema
1911 Uit het leven van Frank Rozelaar. Amsterdam, P.N. van Kampen & Zoon
1911 Verzamelde opstellen. 11e bundell. Amsterdam, Scheltema en Holkema's Boekhandel
1920 Verzamelde werken. Zes delen. Deel 1: Een liefde. Deel 2: De kleine republiek. Deel3: Proza gedichten (Uit het leven van Frank Rozelaar - Kind-leven - Als het dag wordt - Het ik). Deel 4: Kritieken. Deel 5: Beschouwingen en kritieken. Deel 6: Lyrisch en verhalend proza, ethiesch-mystische varia, reisindrukken, schetsen en aanteekeningen. Amsterdam, Scheltema & Holkema's Boekhandel, K. groesbeek en Paul Nijhoff
1922 Verzamelde werken. Nieuwe reeks. Kunst en kritiek. Ie bundel. Amsterdam, Em. Querido
1922 Verzamelde werken. Nieuwe reeks. Kunst en kritiek. IIe en IIe bundel. Amsterdam, Em. Querido
1922 Multatuli. Multatuli en Mr. Jan van Lennep. Multatuli en de vrouwen. Tweede herziene druk met bibliografie. Rotterdam, W.L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij
1923 Prosagedichte. Einzig autorisierte Uebersetzung aus dem Holländischen von Benno J. Stokvis. Leipzig, Schmidt & Gunther - Amsterdam, P.N. van Kampen
1923 Werk der laatste jaren (Serie De oorpronkelijke roman). Amsterdam, J.M. Meulenhoff
1924 Gedenkschriften. Amsterdam, Em. Querido
1926 Schetsen. Maastricht, [Leiter - Nypels]
1926 Kleinigheden. (Trajectum ad Mosam 15). Bussum [Maastricht], A.A.M. Stols (150 ex. op Ossekop papier en 10 ex. op Japans papier)
1929 Nieuwe kritieken. Amsterdam, Nederlandse Uitg. -Mij.
Tussen 1931 en 1935 geen nieuwe werken, wel prijsverlagingen van de Gedenkschriften, Schetsen, Verzamelde werken (6 delen) en Kunst en kritiek)
1937 Uit het leven van Frank Rozelaar. Amsterdam Em. Querido (als salamander heruitgegeven)
1943 Proza, een bloemlezing uit het werk. 's-Gravenhage, Oceanus
1950 Aanteekeningen bij lectuur. Woord vooraf door H.L. Prenen. Amsterdam, Elsevier / 's-Gravenhage, A.A.M. Stols

Literatuur over Lodewijk van Deyssel

2003 Prick, Harry G.M. - Een vreemdeling op de wegen. Het leven van Lodewijk van Deyssel vanaf 1890. Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep
1997 Prick, Harry G.M. - In de zekerheid van eigen heerlijkheid : Het leven van Lodewijk van Deyssel vanaf 1890. Amsterdam Athenaeum-Polak & Van Gennep