Clem Schouwenaars - biografie en bibliografie

In de grootste eenzaamheid wordt zelfs een nutteloze stem belangrijk. Een bloem op de puinhopen, een klaproos tussen al dat grauw

portret: Clem Schouwenaars Beginperiode: Clem(ens) Schouwenaars (1932-1993) was een Vlaams schrijver en dichter. Hij schreef overwegend romans, vaak sterk op het eigen leven gebaseerd. Zijn jonge jaren kenmerkten zich door veel ongeluk in de familiesfeer: zo stierven zijn broers en zusjes jong. Zijn moeder overleed in 1960, niet veel later gevolgd door zijn vader, die zich met een pistool door het hoofd schoot. Deze tragische gebeurtenissen spelen ook een rol in het werk van Schouwenaars. Hij debuteerde met romantisch-esthetische poëzie: Het woud van licht en lommer (1955), waarover hij later ontevreden was. Andere bundels volgden:Albasten amforen (1956), Onvoltooide executie (1958), De vrouwelijke verzen (1960) en De schaduwdrager (1963). In datzelfde jaar verscheen ook Dokter Simon Falbeck, na Jij, een meermin? (1959) zijn tweede prozawerk. Hij ontving hiervoor de Leo J. Krynprijs.

Autobiografische inslag

Na De zeven nachten (1964) en Tweemaal leven (1968) verscheen in 1969 Een nacht op Elba, waarmee Schouwenaars een nieuwe weg insloeg. Het is zijn eerste autobiografische roman. Met De seizoenen (1972) volgde opnieuw een op het eigen leven gebaseerd werk. Hoofdpersoon Anton Zevenbergen trekt zich vier seizoenen terug in een huisje op het land, waar hij een mislukte relatie probeert te verwerken. Schouwenaars had hetzelfde gedaan in Lampernisse, waar hij ook Een krans om de maan (1971) schreef, over een ongelukkige leraar. De schrijver, die zelf les gaf, laat hierin zijn onvrede over het onderwijs duidelijk naar voren komen:

Belofte aan Jessica

Met Jongste gedichten (1974) publiceerde Schouwenaars weer een poëziebundel, die hij opdroeg aan zijn vrouw Rotraut. Daarna volgden romans elkaar gestaag op: Oog in oog (1973), Baldriaan (1975) en Cresus of hoe ik rijk en volksgeliefd werd (1976). Anton Zevenbergen zien we terug in De stervende Galliër (1977). In 1981 en 1982 verschenen de vier delen van Emily Beyns, of het Heilig zwijgen. Het is een tetralogie over een Antwerpse familie in het katholiek-burgerlijke milieu. Duidelijk verband met dit werk houdt Naschrift voor Jessica (1983). Zo had hij vijf boeken over deze Antwerpse familie geschreven, allen opgedragen aan zijn dochtertje Jessica. Hij beloofde ooit vijf boeken voor haar te schrijven, en zijn dochter had hem hier stipt aan gehouden.

Ars moriendi (1984) bevat herinneringen, overdenkingen en gedichten, evenals Het huis op de heuvel (1991) en Hagepreken (1992). De laatste romans die Schouwenaars schreef waren Het manuscript van Villabrune (1991) en Het loofhuttenfeest (1993). De schrijver wilde nog aan een laatste roman werken, die zijn oeuvre af zou sluiten: het derde boek over Anton Zevenbergen. Helaas overleed Schouwenaars voortijdig aan tongkanker.

Typering

Het werk van Schouwenaars kenmerkt zich door een vaak conventionele, chronologische opbouw. Een hoofdthema vormt het goedwillende individu, dat slachtoffer is van een massa die zich door materialisme, oppervlakkigheid en domheid laat leiden. Sommige romans wijken af van conventionele vormen. Zo geven Oktober-Han Poorter (1988) en Oktober-Maud Folcke (1989) een visie op een gebeuren vanuit twee perspectieven. Hetzelfde idee zien we in Het manuscript van Villabrune (1991) en Het loofhuttenfeest (1993).

Links

Clem Schouwenaars bij Hans Hamburger

Bibliografie Clem Schouwenaars

Albasten amforen (1956)
Het woud van licht en lommer (1956)
Onvoltooide executie (1958)
Jij, een meermin? (1959)
De vrouwelijke verzen (1960)
Dokter Simon Falbeck (1962)
De schaduwdrager (1963)
De zeven nachten (1964)
Etudes voor de rechterhand (1964)
De lente van Jonathan (1965)
De man van mos (1966)
Eluard lezen (1966)
Eten met Evert (1966)
Frescobaldi sonnetten (1966)
Ergens in Europa (1967)
Kamers voor reizigers (1968)
Twee maal leven (1968)
Een nacht op Elba (1969)
Witte wolken, groene wolken (1969)
Leda of het herleven (1970)
Een krans om de maan (1971)
De seizoenen (1972)
Doods domeinen (1972)
Een zachte Saraceen (1972)
Gedichten 1956-1970. Een ring van granaat (1972)
Antichambre (1973)
Oog in oog (1973)
Uit het gareel (1973)
Baldriaan of de vertelling van zijn geboorte zoals hij ze de schrijver heeft gedaan (1974)
Echtelieden (1974)
Jongste gedichten (1974)
Schaduw der dwaling (1974)
Bezoek aan de dodengang (1975)
Het gezicht in de ruit (1975)
Rotraut (1975)
Cantica mea (1976)
Cresus of hoe ik rijk en volksgeliefd werd (1976)
De leden van de jury (1977)
De stervende Galliër (1977)
Bougainvillea (1979)
De werken van barmhartigheid (1979)
Winter in Reninge (1979)
Een morgen in de Moeren (1980)
Het waanbeeld (1980)
Winters verweer (1980)
Dronkenschap (1981)
Emilie Beyns: Meeldauw (1981)
Emilie Beyns: Verwanten (1981)
Emilie Beyns: De glimlach (1982)
Emilie Beyns: De vrouwen (1982)
Gras (1982)
Liliane, of De spiegelingen van leugen en liefde (1983)
Naschrift voor Jessica (1983)
Ars moriendi (1984)
Verzamelde gedichten (1984)
Liefdeshalve (1985)
Rosenkranz (1985)
De reiziger (1986)
Prometheus (1986)
Beminnen (1987)
Eurydike-gedichten (1987)
Oktober (1988-1989)
Afscheid van Fonteyne (1989)
La comtesse de Sallac (1990)
Oberon (1990)
De drie gratiën (1991)
Het huis op de heuvel (1991)
Het manuscript van Villabrune (1991)
Hagepreken (1992)
Het Loofhuttenfeest (1993)