Helikon

Reeks van A.A.M. Stols, uitgegeven tussen 1940 en 1955

Een bijdrage van Menno Voskuil

Alexandre A.M. Stols (1900-1973) werd geboren te Maastricht als zoon van een drukker (zijn vader was mede-eigenaar van drukkerij Boosten & Stols) en kreeg zodoende de liefde voor mooi verzorgde boeken met de paplepel ingegoten. Op zijn tweeëntwintigste gaf Stols al zijn eerste boek uit, Aenleidinge ter Nederduitsche dichtkunste van Vondel. In de hieropvolgende jaren groeide Stols uit tot een succesvol uitgever van bijzondere boeken in beperkte oplage.
Het fonds van Alexandre Stols bestond voor een groot deel uit titels van Nederlandse grootheden als Adriaan Roland Holst, J.C. Bloem en Jan Slauerhoff (van deze dichter gaf Stols o.a. de bundels Serenade en Soleares uit), maar ook in kleine kring gewaardeerde Franse auteurs als Valery Larbaud en Paul Valéry mochten zich verheugen in Stols' aandacht.
In 1931 richtte de ambitieuze Stols zijn eigen poëzietijdschrift op, Helikon, waarvan hij zowel het zakelijke als het redactionele werk op zich nam. Over zijn drijfveren valt in de aanbiedingsfolder van het tijdschrift te lezen:

Men heeft in de laatste tijd dikwijls horen betreuren dat er meer aandacht besteed werd aan het schrijven van poëzie dan aan de poëzie zelf. Dit nieuwe tijdschrift stelt zich geheel in dienst van het creatieve werk.

In Helikon wisselen nu bekende namen als Simon Vestdijk, Gerard den Brabander en Jan van Nijlen relatief onbekend gebleven dichters af als Theo ten Hooven, Mattheus Joubert en Paul Roverman. Bij de samenstelling gold, volgens het prospectus, slechts één maatstaf: de waarde van het werk.
Zakelijk gezien was Helikon echter geen succes: vanaf 1935 waren er zelfs financiële injecties nodig van dichteres Jo Landheer om het tijdschrift van de ondergang te redden. Als tegenprestatie mocht Landheer toetreden tot de redactie. In 1939 hield het tijdschrift Helikon echter toch op met bestaan, nadat Landheer te kennen had gegeven de jaarlijkse financiële bijdrage niet meer te kunnen opbrengen.
As opvolger voor het poëzietijdschrift had Stols het idee opgevat een reeks poëziebundels voor abonneehouders uit te gaan geven, onder de naam Zwanenreeks. Ed. Hoornik werd benaderd als redacteur voor de serie. Uiteindelijk zou Stols ervoor kiezen de nieuwe reeks ook Helikon te noemen. Alleen het omslagontwerp van Piet Worm, een motief van zwanen, doet nog denken aan de oorspronkelijk bedachte naam.
De keuze voor Hoornik als redacteur bleek een schot in de roos: hij was goed ingevoerd in de Nederlandse literaire wereld en kende veel dichters persoonlijk. De tien bundels die in 1940, het eerste jaar dat de reeks liep, verschenen noemt Stolskenner C. van Dijk in zijn Helikon. Het tijdschrift. De reeks dan ook terecht een "zeldzaam rijke oogst".
Als nummer tien zag de bundel Parken en woestijnen het licht, het debuut van M. Vasalis. Deze dichteres (echte naam: Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans) kreeg in 1939 een uitnodiging van Hoornik te publiceren in de Helikonreeks, een uitnodiging die uiteindelijk leidde tot dit klassieke debuut. Vasalis schreef nog enkele andere bundels gedichten, en zag haar kleine oeuvre in 1982 bekroond met de P.C. Hooftprijs.
Ook de tien bundels die in 1941 verschenen als Helikondeeltje bevatten memorabele poëzie van onder meer E. du Perron, Gerrit Achterberg en C. Buddingh' (die in deze reeks debuteerde met Het geďrriteerde lied). Door de Duitse bezetting moest de reeks noodgedwongen worden stopgezet, maar na de bevrijding zette Stols de reeks voort, met Jan Vermeulen (jaargang 1946) en Ed. Hoornik (jaargang 1947) als redacteur.
Het uiterlijk van de boekjes bleef hetzelfde: een eenvoudig kartonnen bandje met het charmante omslagontwerp van Piet Worm met een titeletiketje waarop auteur, titel, reeksnummer en jaartal. Het grote verschil was echter de oplage. Van de eerste twintig nummers verschenen 300 exemplaren, maar de oplage van de nieuwe serie bedroeg maar liefst 1000 stuks. Ook kon men nog steeds een abonnement nemen op de reeks.
In 1946 en 1947 publiceerde Stols wederom twintig deeltjes in de reeks Helikon, en wederom werden 'gevestigde' auteurs als Gerrit Achterberg en Pierre Kemp werden met debutanten als Hans Warren en Alfred Kossmann. Helaas zette de uitgever de reeks eind 1947 stop vanwege geringe verkoopcijfers. In 1955 werd nog een poging ondernomen Helikon nieuw leven in te blazen, maar na vier nummers viel definitief het doek voor de reeks.
Ondanks het geringe aantal deeltjes (slechts 44 totaal) is Helikon nu een bijzonder verzamelwaardige reeks. Niet alleen omdat de Helikonreeks een boeiend beeld geeft van de poëzie van de jaren veertig, maar ook omdat Helikon aan de wieg stond van de schrijverscarričre van een aantal belangrijke Nederlandse auteurs. En dat allemaal dankzij de liefde voor de literatuur van uitgever Alexandre A.M. Stols!

Literatuur:
C. van Dijk, Alexandre A.M. Stols 1900-1973 Uitgever/Typograaf. Zutphen, Walburg Pers, 1992.
C. van Dijk, Helikon. Het tijdschrift. De reeks. Oosterhesselen, De Klencke Pers, 1990.

De Helikonreeks:

1. L. Th. Lehmann – Dag- en nachtlawaai
2. Bertus Aafjes – Het gevecht met de muze
3. Pierre Kemp – Transitieven en immobielen
4. Gerrit Achterberg – Dead end
5. Jac. van Hattum – Alleen thuis
6. Nes Tergast – Glas en schaduw
7. Simon Vestdijk – Water in zicht
8. Freek van Leeuwen – Wederkomst
9. Eric van der Steen – Cadans
10. M. Vasalis – Parken en woestijnen
11. E. du Perron – De grijze dashond
12. C. Buddingh' – Het geďrriteerde lied
13. Bertus Aafjes – Het zanduur van de dood
14. Max Dendermonde – Tijdelijk isolement
15. Jan Campert – Huis en herberg
16. Jac. van Hattum – De waterscheiding
17. Aart van der Alm – Marathon
18. Gerrit Achterberg – Thebe
19. Pierre H. Dubois – In den vreemde
20. L. Th. Lehmann – Schrijlings op de horizon
21. Cor Klinkenbijl – Diafragma
22. Guillaume van der Graft – In exilio
23. Gerrit Achterberg – Stof
24. L.J. Pieters – Randgebergte
25. Pierre Kemp – Sandard-book of classic blacks
26. Bert Voeten – De blinde passagier
27. Alfred Kossmann – Het vuurwerk
28. Gerard van Klinkenberg – Tusschen sterren en steenen
29. Hans Warren – Pastorale
30. Jan Vermeulen – Vergeefse herfst
31. H.P.G. de Wringer – Verstoorde feesten
32. Jan van Gelder – Droom en werkelijkheid
33. Jacoba Eggink – Tussen Euphraat en Tigris
34. Pierre Kemp – Phototropen en noctophilen
35. Theun de Vries – De dood
36. B. Rijdes – Orpheus
37. Freek van Leeuwen – De kruistocht der bedelaars
38. Willem Frederik Hermans – Hypnodrome
39. Pierre H. Dubois – Quia absurdum
40. Michel van der Plas – Dance for you

Nieuwe reeks:

1. S. Korthals Altes – Fossielen
2. Nico Verhoeven – Torso van de tijdgenoot
3. Lou Vleugelhof – Oorsprong
4. Hetty van Waalwijk – Scribenda