Kwadraatbladen

Een serie experimenten in druk op het gebied van grafische vormgeving, beeldende kunst, literatuur, architectuur en muziek, uitgegeven tussen 1955 en 1974 door Steendrukkerij De Jong.

Een bijdrage van Menno Voskuil

Een uitmuntend verzorgde reeks vouwbladen als pet project van de director of design? En bovendien gratis verspreid onder relaties, vrienden en belangstellenden? Vandaag de dag zou dit ondenkbaar zijn, maar in de jaren vijftig van de vorige eeuw nam Pieter Brattinga Jr. het initiatief tot een dergelijke reeks en noemde deze uitgaven Kwadraatbladen.

Pieter Brattinga trad in 1951 in dienst van Steendrukkerij De Jong & Co als director of design en nam zich voor de drukkerij tot de beste offsetdrukkerij van Nederland te maken. De drukkerij stond bekend als specialist in affiches, maar ook boekomslagen en verpakkingsmateriaal rolden met regelmaat van de persen af.

Na een drietal zorgvuldig uitgevoerde litho’s van de kunstenaars Cor Klaasen, Jan Sleper en Mart Kempers in combinatie met een tekst te hebben uitgegeven, ontving hij een voorstel van grafisch vormgever Jurriaan Schrofer. Het betrof een vouwblad over het Sonsbeek Paviljoen dat hij in samenwerking met schrijver Jan Elburg en fotografe Violette Cornelius had vervaardigd.

Juist de volkomen samenhang van fotografie, tekst en ontwerp sprak Brattinga zeer aan. Naar aanleiding van het Sonsbeek-vouwblad besloot hij deze en de drie eerdere uitgaven om te dopen tot Kwadraatbladen en deze naam voor een heuse reeks te gaan gebruiken. Alle uitgaven zouden het nu zo kenmerkende vierkante formaat kennen (25 x 25 cm, met uitzondering van het Sonsbeek-blad, dat 21 x 25 cm mat) en een eenmalige oplage hebben van twee- tot drieduizend exemplaren. Daarbij zouden ontwerp, tekst en afbeelding in ieder afzonderlijk Kwadraatblad een gelijkwaardige rol vervullen.

Om dit bereiken werden bij Steendrukkerij De Jong onalledaagse methoden toegepast. Simon den Hartog, de assistent van Brattinga, zei hierover in de publicatie Kwadraatbladen:

In de vijftiger jaren werd er in drukkerskringen smalend gesproken over ‘de hobbyclub’. Daarmee bedoelden ze dan steendrukkerij de Jong & Co in Hilversum. Men vond het onbegrijpelijk dat wij ontwerpers vroegen aanwezig te zijn op het moment dat hun drukwerk gemaakt werd. (…) Soms werden er aan de pers oplossingen bedacht, oplossingen die later standaard zouden worden in de offsetdrukkerij.

Het meest bekende (en ook meest kostbare) Kwadraatblad verscheen in 1956. Bernhard Majorick (pseudoniem van Joop Beljon) wilde zijn essay De klokken van Chagall graag laten illustreren door de kunstenaar zelf. Samen met Brattinga reed hij naar Zuid-Frankrijk om het plan aan Marc Chagall, toen 69 jaar oud, voor te leggen.

Hun geduld werd danig op de proef gesteld, want het duurde een aantal dagen voordat Chagall het essay gelezen had. Pieter Brattinga hierover:

’s Ochtends en ’s avonds belden wij... Soms was Chagall thuis maar kon niet aan de telefoon komen. Een andere keer lag de al wat oudere man ziek te bed of was hij juist van plan een tochtje in de omgeving te maken....
Maar op een goede dag, toen we ons voor de zoveelste keer per telefoon meldden, klonk aan de andere kant een enthousiaste stem die ons vroeg direct naar zijn atelier te komen. Het essay was geweldig en hij zou er ook zeker iets voor tekenen!


Drie dagen later stond in het atelier van Chagall de steen met daarop een tekening van een pendule en een verliefd stelletje klaar. Na enkele halsbrekende toeren van Beljon om de steen ongeschonden bij de drukkerij te krijgen kon men aldaar eindelijk beginnen met het Kwadraatblad dat de reeks voorgoed op de kaart zou zetten: De klokken van Chagall.

Er volgden nog vele andere bijzondere Kwadraatbladen. Zo deed Stedelijk Museumdirecteur Willem Sandberg in 1959 van zich spreken met de controversiële uitgave Nu (gevolgd door het iets minder spraakmakende Nu II in 1968) en verzamelde dichter Simon Vinkenoog tot driemaal toe handschriften van schrijvers in zijn Schrijftaal I, II en III.

Een van de meest spraakmakende Kwadraatbladen was het New Alphabet van de bekende grafisch vormgever Wim Crouwel. In deze uitgave presenteerde hij zijn ontwerp voor een nieuw alfabet, geïnspireerd op het rasterpatroon van computerbeeldschermen. Dit Kwadraatblad riep veel discussie op en er volgden diverse tegenvoorstellen van andere grafisch ontwerpers.

In 1974 verschenen de laatste twee Kwadraatbladen en kwam de technisch zo innovatieve en uitmuntende reeks aan zijn einde. Niet alleen bleek de reeks zeer geliefd onder verzamelaars van hedendaagse grafische vormgeving, ook onder collectioneurs van perfect uitgevoerde grafiek waren de Kwadraatbladen een gewild verzamelobject. Ook vandaag de dag heeft de reeks niets aan actualiteit ingeboet en staan de Kwadraatbladen nog steeds als een huis!

Literatuur:
Brattinga, Annette, De klokken van Chagall. Herinneringen van en aan Pieter Brattinga. Op: reclamearsenaal
Vrie, Dingenus van der, Kwadraatbladen (Amsterdam, De Buitenkant, 2005).

De Kwadraatbladen op jaar van verschijnen:

1955
Stad op steen - Cor Klaasen (lithografie)
Een litho - Jan Sleper (lithografie)
Uur U (fragment) - Mart Kempers (lithografie), Martinus Nijhoff (tekst)
Sonsbeek Paviljoen - Violette Cornelius (fotografie), Jan Elburg (tekst)
Schrijf ik – Lucie Kurpershoek-Visser (lithografie), Ed van der Elsken (fotografie), Gerrit Kouwenaar (tekst)

1956
Gebeeldhouwde litho – Friso Henstra (lithografie)
De klokken van Chagall – Marc Chagall (lithografie), Bernard Majorick (tekst)

1957
Le lion & le renard – Cees Timmer (lithografie), La Fontaine (tekst)

1958
Buckminster Fuller – Buckminster Fuller (tekst)

1959
Nu – Willem Sandberg (afbeeldingen en tekst)
Drie litho’s – Mart Kempers (lithografie)

1960
Muziek en techniek = Music and technics – Ton de Leeuw (tekst)
Dames en Heren!: vijf speelkaarten - H.P. Doebele (afbeeldingen), Anne H. Mulder (tekst)

1961
Schrijftaal I – Simon Vinkenoog (samenstelling)
Genesis van een compositie – Jan Bons (afbeeldingen), Bernard Majorick (tekst)
Organics – William Katavolos (tekst)
Voor de blijmoedige is het altijd feest – Gerard Wernars (samenstelling)

1963
Rietveld, 1924. Schröder Huis – Gerrit Rietveld (schetsen en tekst)
Schrijftaal II – Simon Vinkenoog (samenstelling)

1964
Een onleesbaar Kwadraat-Blad – Bruno Munari (afbeeldingen)

1965
Daily Mirror – Diter Rot (samenstelling)

1966
De wonderlijke avonturen van Philomene in tekeningen verteld - Pim van Boxtel (tekeningen)

1967
New alphabet. Een mogelijkheid voor de nieuwe ontwikkeling – Wim Crouwel (tekst en letterontwerp)
Een tegenvoorstel – Gerard Unger (tekst)
Extra zending Schrijftaal – Henri Miller (tekst en schetsen)

1968
Nu 2 – Willem Sandberg (afbeeldingen en tekst)

1969
Tomothy Epps: alphabet – Tomothy Epps (letterontwerp)

1970
Alphabet van Anthon Beeke – Ed van der Elsken, Geert Kooiman (fotografie), Anthon Beeke (regie)
16 kubussen en een speelveld – Wim Spreeuwers (concept)
Muziekpapier – Paul Reeuwijk (concept)

1971
Liber Amicorum: steendrukkerij De Jong & Co 1911-1971 – Dick Bruna e.a. (initiatief)
Cijfer – Pieter Brattinga (concept)
House – Les Livine (afbeeldingen)

1974
Schrijftaal III - Simon Vinkenoog (samenstelling)
Topografische analyse van een bedrukt oppervlak – Aloisio Magalhães (concept), Balthasar van der Ast (afbeelding)